Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Arbeidsreserve

betekenis & definitie

noemt men in Nederland sinds Wereldoorlog II het complex van valide werkloze arbeiders in een gemeente, die zich gereed moeten houden om het werk te hervatten, waarvoor zij geschikt zijn; bij voorkeur worden zij herplaatst in hun vroeger vak; maar bij de dringende behoefte aan arbeidskrachten bij herstelwerkzaamheden zijn velen ook daarbij te werk gesteld. Voor zulk een arbeidsreserve wordt een bijzondere steunregeling getroffen, waarbij niet van „steun”, doch van „wachtgeld” wordt gesproken.

B. en W. van Amsterdam hebben kort na de bevrijding een algemene arbeidsreserve gevormd, die op 15 Mei 1945 haar werkzaamheden aanving en aanvankelijk ongeveer 30 000 man omvatte. In Nov. 1945 waren daarvan weder ongeveer 16 000 aan het werk, ten dele bij door de arbeidsreserve geadministreerde werkobjecten, ten dele in het normale bedrijfsleven, terwijl ongeveer 11 000 arbeiders wachtgeld genoten. Tot Nov. 1945 ontvingen de bij deze arbeidsreserve ingeschrevenen een wachtgeld van ƒ 25,— per week. Toen hebben B. en W. besloten de wachtgeldregeling van het Rijk voor deze arbeidsreserve in te voeren. Deze komt hierop neer, dat de wachtgelders 80 pct ontvangen van hun laatstverdiende loon tot een maximum van ƒ 30,— per week, benevens kinderbijslag (z werkloosheid).

< >