Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Antony christiaan winand staring

betekenis & definitie

Nederlands dichter (Gendringen 24 Jan. 1767 Wildenborch i8Aug. 1840), werd, daar zijn ouders te Kaapstad woonden, opgevoed door zijn oom J. G.

Staring, predikant te Gouda, promoveerde in 1787 in de rechten te Harderwijk en studeerde daarna te Göttingen in de landbouwkunde. In 1791 vestigde hij zich op het landgoed Wildenborch bij Lochem, waar hij zijn verdere leven doorbracht. Na 1795 nam hij als patriot deel aan het staatkundig leven.Hij was in de Tweede Nationale Vergadering representant van Zutphen, werd lid van het departementaal bestuur van Gelderland, maire van Laren, commissaris-speciaal voor het kanton Borculo en lid van de Provinciale Staten van Gelderland. In zijn verhalende poëzie is hij sober, levendig en zorgvuldig en oorspronkelijk in woordenkeus en wendingen; in zijn niet zeer talrijke lyrische gedichten, die warm en zuiver gevoeld zijn, bereikt hij grote welluidendheid; zijn puntdichten zijn krachtig en geestig. Ofschoon hij niet populair geworden is, gedeeltelijk ook wegens een al te gedrongen stijl, zijn toch gedichten als De Hoofdige Boer of Het Vogelschieten bekend gebleven. Onder zijn grotere gedichten verdient de Jaromir-cyclus vermelding. Zijn Gedichten verschenen in 1820 in 2 dln, een vermeerd. uitg. in 1836 (4 dln). Een derde uitg. bezorgde Nic. Beets (4 dln, 1862); hiervan in 1871 een volksuitg. Een nieuwe uitg., m. inl. bezorgde Jan de Vries in de Bibl. d. Ned. Lett. (1941).

Lit.: E. J. Potgieter, St. (Krit.-Stud. I); C. Busken Huet, St. (Litt. Fant. I); B. H. Lulofs, Mr A. C. W. St. (Arnhem 1842); N. Beets, Loopbaan en kenschets des dichters (Verscheidenheden II); G. E. Opstel ten, Inl. bij de Brieven van Mr A. C. W. St. (Haarlem 1916); Gilia Stoffel, St. van den Wildenborg (Nieuwe Gids 1918); C. S. Jolmers, A. C. W. St. als verhalend dichter (Groningen 1918).

< >