Frans beeldhouwer, leerling van Auguste Rodin (Montauban, ZuidFrankrijk, 1861-1929), is een leerling der Antieken met een academische traditie en is vijftien jaar lang leerling en helper van Rodin geweest, wiens werken hij vaak uitvoerde. Zijn ouders en voorouders leefden in Zuid-Frankrijk: herders en steenhouwers, over wie hij schreef: ,,Ik hoor altijd de luchtig zwenkende tonen uit de palmhouten fluiten van mijn ooms.
De kudden van mijn gedachten beluisteren er de echo van.” In een kleine Academie van het Provençaalse land ging hij voor de plastiek in de leer. Daarna ging hij naar Parijs. Na Rodin’s overlijden werd hij de officiële kunstenaar van Frankrijk. Hij maakte ook grote muurschilderingen, schilderijen en gedichten.Bibl.: (bekende werken): Het monument Alvéar te Buenos Aires (1913), het monument voor A. Mickiewicz en de bevrijding van Polen op de Place de l’Alma te Parijs; het monument voor de strijders van 1870-1871 te Montauban, Tam-et-Garonne (1900); de bronzen boogschutter Heracles; de bustes van Rodin, Beethoven, de architect A. Perret, Mecislas Golberg, Dr Koeberlé, Anatole France, d’Ingres, en een figuur van Carpeaux aan het werk. Bekend is verder zijn grote figuur onder Griekse invloed, die hij „Frankrijk” noemde. Van zijn vele werken moeten verder nog genoemd worden de kolossale Elzassische Moedermaagd op de rots van Niederbruch (1923) en de vele reliëfs aan het Théâtre des Champs Elysées te Parijs. Dubbel-portret van vader en zoon Corbière op een rots in Bretagne.
Lit.: Marcel Pays, Bourdelle (L’art et les artistes, Paris 1930); Tdschr. Wendingen, no 4 v. d. nde serie (1930).
