Atheens wijsgeer, stichter der Cynische school (z Griekse filosofie) (± 444- 366 v. Chr.), eerst een leerling van Gorgias en vervolgens een leerling en vriend van Socrates.
Hij is met dezen van mening, dat de deugd het hoogste doel, de ware bestemming en het wezenlijk geluk van de mens uitmaakt. De weg daarheen is het streven om al zijn behoeften zoveel mogelijk te beperken.
Hij verkondigde de stelling: „Het gelukkigst is degene, die het minst nodig heeft” en hield er geen ander gewaad op na dan een oude mantel, geen ander eigendom dan een houten beker, een zak en een knoestige stok, terwijl hij zijn haar en baard liet groeien, op de grond zijn nachtrust nam en zich aan de gebruikelijke vormen der samenleving weinig stoorde. Zijn talrijke geschriften, waarbij zich een werk bevond, Sathon genaamd, dat gericht was tegen Plato, zijn verloren gegaan. Zijn volgelingen waren vooral Diogenes van Sinope en Krates.
Lit.: Th. Gomperz, Griech. Denker, II, p. 113 (1902).