Volgens de leer der praeformatie zou het toekomstig individu van den beginne af aan volledig gevormd, hetzij in de eicel, hetzij in de mannelijke zaadcel besloten zijn. Door groei en openvouwen zou het zich uit dit miniatuur-stadium tot dier ontwikkelen.
Aanvankelijk, toen alleen de eicellen bekend waren, meende men hierin het wezenlijke voor het latere individu te zien. De aanhangers van de leer, dat het individu gepraeformeerd in de eicel aanwezig is, noemt men ovulisten.Na de ontdekking van de spermatozoën in 1677 door Ham kon weliswaar de praeformatiegedachte gehandhaafd blijven, doch volgens een groep van geleerden, o.a. Van Leeuwenhoek, Leibniz, Boerhaave, Lieutaud, zou nu niet in het ei, doch in de mannelijke zaadcel het dier gevormd aanwezig zijn. Men beschreef allerlei vormsels, zelfs een verpoppen, welke men met het microscoop in de zaadcellen meende te hebben waargenomen. De spermatozoën of zaadcellen noemde men vroeger kleine diertjes, animalcula, en de leer, dat daarin de vrucht gepraeformeerd zou zijn, het animalculisme.
Eeuwenlang heeft een strijd tussen ovulisten en animalculisten bestaan, totdat de betere kennis der verschijnselen van bevruchting en celdeling de gehele leer der praeformatie onhoudbaar maakte. Tegenwoordig weet men, dat zaadcel en eicel een gelijk aandeel hebben in de bevruchting en de ontwikkeling van het embryo en dat dit laatste door celdelingen en celdifferentiatie ontstaat. Met de praeformatie zijn ook de opvattingen van het ovulisme en animalculisme verlaten.