Italiaans toneelschrijver en acteur (Venetië 1510 - 1571), bootste in zijn blijspelen (La Fiorina, la Saltuzza, la Pozione e.a.) zowel zijn gewestgenoot Ruzzante (z Beolco) als de blijspelen van Lasca en Machiavelli na, doch streefde er naar, het boerse realisme van eerstgenoemde en van de zgn. Sienese kluchtendichters te veredelen, door meer literaire elementen en speciaal een zeker bucolisch idealisme er in te brengen.
Zijn stukken onderscheiden zich door een rijk gebruik van alle Noorditaliaanse dialecten en zelfs van de taal der Griekse huurlingen van Venetië. Waarschijnlijk heeft hij zelf als acteur, en ook enigen zijner medespelers, delen van zijn comédies tijdens de opvoering geïmproviseerd; hij wordt dan ook beschouwd als een der grondleggers van de Commedia dell’arte. Men heeft van hem ook een aantal „boertige en zonderlinge brieven” ( Lettere facete e ghiribizzose).MR H. VAN DEN BERGH
Bibl.: Le Lettere di M. A. Calmo con introd. e illustr. di V. Rossi (Torino 1888); vgl. de bibliogr. der brievenboeken u. d. 15de eeuw in: Biblioteca dell’Eloquenza ital., door G.
Fontanini, m. aant. v. A. Zeno (Venezia 1753), I, 59 vlg.