Frans letterkundige en filoloog (Castres, Languedoc 6 Apr. 1651 - Parijs 18 Sept. 1722), was van Protestantse afkomst, studeerde te Saumur onder leiding van de beroemde Tannegui Lefèvre en begaf zich na diens dood naar Parijs, waar de hertog van Montausier hem belastte met het bewerken van een uitgave van Festus ten behoeve van de dauphin (in usum delphini). In 1683 trad hij in het huwelijk met de zeer ontwikkelde dochter van zijn leermeester, Anna Lefèvre.
Twee jaar later gingen beiden over tot de R.K. kerk en woonden daarna enige tijd te Chartres. Na zijn terugkeer te Parijs werd hij bibliothecaris van de koning, in 1695 lid van de Académie des Inscriptions en van de Académie française, sinds 1713 permanent secretaris van de laatste als opvolger van l’abbé Régnier-Desmarais.Bibl.: Œuvres d’Horace en latin et français (io dln, 16811689) ; vertalingen van klassieke Latijnse en Griekse werken.