eilandengroep in de Golf van Bengalen, ligt ten Z. van kaap Negrais (Brits-Birma), tussen 10° 30' en 13° 45' N.Br. en 920 15' en 93° 15' O.L. v. Gr. en door het Tien-graadskanaal gescheiden van de Nicobaren.
De groep bestaat uit 4 grote en 50 kleine eilanden. Noord-, Midden- en Zuid-Andaman vormen te zamen Groot-Andaman en zijn door de Duncanstraat gescheiden van Klein-Andaman.De grootste eilanden zijn bergachtig en dicht begroeid met teak-, ebben-, sandel-, ijzer- en terpentijnbomen; aan het strand groeien mangroves. Het dierenrijk bestaat uit wilde zwijnen, ratten, marters, vleermuizen, schildpadden enz.; de zee levert een overvloed van vissen, krabben, oesters, enz. Alle eilanden samen beslaan een oppervlakte van 6497 km2. De bodem is vruchtbaar. De temperatuur schommelt tussen 19 en 27 gr. C., de regenval is belangrijk, nl. ±3000 mm per jaar.
De uitstervende inboorlingen, nog slechts 62 (25 m) in getal, de zogenaamde Minkopies, zijn verwant met de Negrito’s en Papoea’s. Zij zijn 1,40-1,50 m groot, hebben een zeer donkere huidkleur en kroes, wollig haar, lopen naakt of dragen een lendengordel van pandanusbladeren; ze leiden een zwervend leven, verblijven achter windschermen of ook in grote ronde hutten en houden zich vooral met de jacht en de visvangst bezig. De Britten stichtten er in 1791 een volksplanting te Port Cornwallis, die zij echter vijf jaren later verlieten. In 1857 werden deze eilanden door de Britse regering in bezit genomen en ingericht tot een deportatieoord voor Indische misdadigers. Zij wonen bij Port Blair (op Zuid-Andaman), op de eilanden Ross en Chatham en zijn verder over 12 stations verdeeld. De zwaarste misdadigers worden overgebracht naar het Vipereiland.
Ook zijn er door landverhuizers en ontslagen gedeporteerden hier en daar kleine koloniën gesticht, die de bosgronden in vruchtbare akkers herscheppen. Van de 6100 gedetineerden waren in 1941 ruim 1200 op hun eigen bedrijfje werkzaam. Veroordeelden worden thans niet meer naar de eilanden gezonden. De voornaamste producten zijn: thee, kokosnoten, Liberia-koffie, suikerriet en rubber. De eilanden zijn door een maandelijkse stoombootdienst met Calcutta verbonden en staan in draadloze verbinding met Birma en Madras. De Engels-Indische regering is er vertegenwoordigd door een Chief-Commissioner, die te Port Blair woont en tevens de Nicobaren bestuurt.
Andamanen en Nicobaren zijn samen 8140 km2 en hebben (1941) 33 768 bewoners, van wie 21 458 mannen. De Andamanen tellen in 1941 21 483 bewoners, van wie 15 049 mannen. In Wereldoorlog II ontruimden de Engelsen de Andamanen op 20 Mrt 1942; zij hadden geen strategische betekenis en waren, dicht onder de kust van Malakka, dat toen geheel in Japanse handen was, toch niet meer te verdedigen. De Japanners bezetten de eilanden op 23 Mrt 1942. Eerst door de capitulatie van Japan kwamen de Andamanen weer in Britse hand.
DRS H. BOMER
Lit.: R. Temple, The Andaman and Nicobar Islands (Indian Census 1901); M. V. Portman, Record of the Andamanese, 11 Vol., (1893-1898); A. R. Brown, The Andaman Islanders (Cambridge 1922); Idem, The Religion of the Andaman Islanders, in: Folklore XX (1909); Idem, Notes on the Languages of the A.
I., in: Anthropos, IX (1914); E. H. Man, Diction of the South Andamanese Language, in: Indian Antiquity (Bombay 1919-1922).