worden uitgereikt ter gehele of gedeeltelijke schadeloosstelling van hem, die, wegens reorganisatie van de N.V., waarvan hij aandeelhouder is of wegens het niet kunnen nakomen van de renteverplichtingen door zijn schuldenaar, zijn rechten als deelhebber of schuldeiser geheel of gedeeltelijk heeft moeten prijsgeven. Hieruit blijkt, dat het amortisatiebewijs zijn oorsprong vindt bij lichamen, die hun verplichtingen ten opzichte van de vermogensverschaffers niet kunnen voldoen.
Veelal hebben de prijsgegeven rechten van aandeelhouders betrekking op cumulatief preferente dividenden (z aandeel). Indien de onderneming gedurende een reeks van jaren het cumulatief preferente dividend niet heeft kunnen verdienen, is het aldus opgelopen bedrag aan achterstallig dividend zo groot geworden, dat niet kan worden verwacht, dat deze achterstand ooit zal worden ingehaald. Dan wordt een regeling met deze aandeelhouders getroffen, waarbij zij van hun rechten op het achterstallige dividend afzien tegen de verkrijging van een amortisatiebewijs. In den regel heeft het amortisatiebewijs een nominale waarde, welke ten hoogste gelijk is aan het prijsgegeven dividendbedrag. De amortisatiebewijzen worden uit de winsten in de volgende jaren met het nominale bedrag afgelost. Deze aanspraken op de toekomstige winsten zijn verschillend geregeld. In sommige gevallen hebben de houders van amortisatiebewijzen een preferentie op deze winsten; in andere gevallen delen zij alleen in de overwinsten mede. Komt een zeker winstbedrag voor de houders van amortisatiebewijzen ter beschikking, dan wordt door loting bepaald, welke bewijzen zullen worden afgelost, of wordt op elk amortisatiebewijs een bepaald bedrag in mindering van de nominale waarde uitbetaald.De amortisatiebewijzen worden ook wel genoemd restanlbewijzen of winstbewijzen. De winstbewijzen behoeven evenwel niet steeds uit een reorganisatie (intrekking of afstempeling van aandelenkapitaal) of betalingsregeling voort te vloeien. Zij kunnen ook worden uitgegeven aan personen, die aan de vennootschap goede diensten hebben bewezen, bijv. bij de oprichting, en dragen in den regel geen nominale waarde. De houders van winstbewijzen hebben recht op het statutair bepaalde deel van de overwinst. In sommige gevallen is omtrent hun intrekking niets geregeld, kunnen zij dus niet zonder meer aflosbaar worden gesteld, in andere gevallen is overeengekomen, tegen welk bedrag de N.V. de winstbewijzen kan inkopen.
De winstbewijzen worden ook wel bewijzen van deelgerechtigdheid of actions de jouissance genoemd.
In het geval dat de winstbewijzen aan oprichters van de N.V. worden uitgereikt, spreekt men van oprichtersbewijzen. De daaraan verbonden rechten zijn van gelijke aard als die van de houders van winstbewijzen.
Ten onrechte worden de hiervoren behandelde waardepapieren wel eens als winstaandelen of oprichtersaandelen aangeduid; bedacht dient te worden, dat deze papieren het karakter van een aandeel ten enenmale missen.
DRS A. TH. DE LANGE.