Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Alfoeren

betekenis & definitie

ook wel Halfoeren of Alifoeren, werd vroeger veelal, hoewel ten onrechte, beschouwd als de naam van een bepaald volk. Later werden de nog heidense bewoners van Celebes aldus genoemd en tegenwoordig duidt men er een aantal volken of stammen mee aan, doorgaans in het binnenland, hoewel ook aan de kusten, van een aantal eilanden in het oostelijk gedeelte van Indonesië gevestigd.

Vooral wordt de benaming toegepast op de nog heidense bewoners van de Bangaai- en Soela-eilanden, Halmaheira, Boeroe en Ceram. De naam zou door de Portugezen en Spanjaarden in Ned.-Indië zijn ingevoerd en zoveel als „wild, ongetemd, schuw” betekenen, terwijl het woord door Ternataanse invloed meer algemeen bekend en verspreid werd.Alle stammen die als Alfoeren worden samengevat, vertonen wel in vele opzichten grote overeenstemming, echter in sommige opzichten ook belangrijke punten van verschil. Vooral onder de Patasiwa op Ceram was koppensnellen sterk verbreid, doch dit is in de laatste decennia sterk afgenomen door de gunstige invloed van het Gouvernement, het onderwijs en de zending. Op Boeroe is het koppensnellen geheel onbekend, de bevolking is zelfs buitengewoon vreedzaam.

Lit.: H. Lasschuit, De bewoners der noordelijke Molukken; A. G. Boes, De bewoners der zuidelijke Molukken, beide in v. Eerde, De Volken van Nederlandsch-Indië II (Amsterdam 1921); O. D. Tauern, Patasiwa und Patalima (1918).

< >