(= „God heeft een plaatsvervanger”) is de eigennaam van twee bijbelse personen:
1. den vader van den tollenaar Levi, die door Jezus tot zijn apostel geroepen wordt (Mc. 2 : 14) en bijna algemeen met den H. Mattheus geidentificeerd wordt;
2. den vader van den apostel Jacobus den Jongere (Matth. 10 : 3, Hand. 1 : 13). Velen zien in hem een der vier met name genoemde Broeders van Jezus (Matth. 13 : 55).