(sinds 1810 graaf), Italiaans natuurkundige (Como 18 Febr. 1745 - 5 Mrt 1827), werd in 1774 professor te Como, in 1779 te Padua. Hij vond in 1777 de electroscoop uit (meting van ladingen van electriciteit), verder het electrisch pistool, de eudiometer, de electrische condensator, schreef verhandelingen over de dampkring, het aardvuur, enz.
In 1800 vervaardigde hij de „zuil van Volta”, daarbij voortbouwend op de ontdekking van Galvani, en op de latere galvanische elementen vooruitlopend. Ook voerde hij na een reis door vele landen van Europa de aardappelteelt in Lombardije in. In 1814 werd hij uit zijn professoraat ontzet om politieke redenen, in 1815 echter weer tot directeur van de filosofische faculteit van de universiteit van Padua benoemd. Terecht is zijn naam vereeuwigd door de eenheid van electrisch potentiaalverschil naar hem te noemen (de volt).Bibl. : Le opere, 7 dln (1918-29); La correspondance de A. V. et M. v. Marum, éd. p. J. Bosscha (1904); Briefe üb. thierische Electricität, Ostw.klass. 114 (Leipzig 1904) ; Untersuchungen üb. d. Galvanismus Ostw. klass. 118 (Leipzig 1900).
Lit.: Z. Volta, A. V. (Milano 1875); C. Volpati, A. V. (Milano 1927); F. Scolari, Bibliographia Voltiana (Roma 1927); P h. Levard, Grosse Naturforscher, 2de dr. (1930).