Italiaans taalgeleerde (Pisa 20 Febr. 1835 — Florence 6 Nov. 1914), een der grondleggers en meesters der nieuwe linguistiek in zijn land en pionier op het gebied van de studie der volkspoëzie, ijverde als jongeling voor de liberale beweging in Italië, was in 1855 bemiddelaar tussen Cavour en de Toscaanse liberalen en zat voor Toscane in de Nationale Vergadering. Van 1860-1900 was hij werkzaam als hoogleraar te Pisa, nadien te Florence.
In 1904 werd hij tot senator benoemd. D’Ancona was een taalonderzoeker van zeldzame gaven; zijn veelzijdigheid. helder en bezonnen vernuft en feilloos oordeel maken, dat men zijn naam op vrijwel ieder onderdeel van het terrein der moderne taalstudie tegenkomt. Zijn geschriften zijn legio, zijn werken over de volkspoëzie, over het vroege gewijde en profane toneel, zijn Dante-studies gelden als standaardwerken. Reeds als 19-jarige gaf hij de werken van den filosoof Tommaso Campanella uit.MR H. VAN DEN BERGH
Bibl.: Opera di Tommaso Campanella (1854) ; Le antiche rime volgari (1875) ; Sacre rappresentazioni dei secoli XIV, XV e XVI (1872); Origini del teatro in Italia (1877); La Poesia popolare in Italia (1877); Studi di critica e di storia letteraria (1888); met Bacci: Manuale della letteratura italiana (6 dln) ; voorts: Dal mio carteggio (1912); Scritti danteschi (1912); vele tekstuitgaven van oude schrijvers, enz.