Russisch byzantinist (St Petersburg 22 Sept. 1867 - Washington 3 Juni 1953), studeerde aan de Universiteit van St Petersburg, promoveerde in 1902, was gymnasiumleraar 1892-1904, hoogleraar te Tartu (Dorpat) 1904-1912, doceerde aan het Paedagogisch Instituut te St Petersburg 19121922 en aan de Universiteit aldaar 1917-1925, week uit naar de V.S. in 1926, waar hij genaturaliseerd werd (1931) en van 1926-1939 hoogleraar was aan de Universiteit van Wisconsin (Madison). Hij geldt als een der belangrijkste van de tegenwoordige byzantinisten en maakt vooral studie van’ de Byzantijnse invloeden op de Slavische wereld.
In de serie Patrologia Orientalis, die te Parijs bij Firmin-Didot van 1897 af wordt uitgegeven, publiceerde hij de Arabische geschiedschrijver Agapios Maboeg en de Syriër Yahia met vertaling en commentaar in het Frans. Hij is een der stichters van het Byzantijnse Instituut Dumbarton Oaks te Washington geweest, waar alle takken der Byzantinologie worden bestudeerd.Bibl.: Geschiedenis van het Byzantijnse keizerrijk. 2 dln (St Petersburg 1917-’25, Russ., Eng. vert.: History of the Byzantine Empire, 2 dln, Madison 1928-’29, 2de herz. dr. (Oxford 1952, Franse vert. 1932, Spaanse vert. 1946); Byzance et les Arabes, éd. franc., I (Bruxelles 1935), II (1950), III (1935); The Russian Attack on Constantinople in 860 (1946); The Monument of Porphyrius in the Hippodrome at Constantinople, in: Dumbarton Oaks Papers (1948); Justin the First (Cambridge 1950, Dumbarton Oaks Studies). Medewerker aan: Byzantion (Brussel), Seminarium Kondakovianura (Praag), Buil. de l’instit. archéologique (Belgrade), Annales du Musée National bulgare (Sofia).