(Grieks Alkibiades), Grieks veldheer en staatsman (Athene 450 v. Chr. 404 v.
Chr.), verloor reeds vroeg zijn vader en werd opgevoed bij zijn oom Perikles. Om zijn gevatheid, schoonheid en rijkdom was hij, ondanks hooghartigheid en lichtzinnigheid, in zijn jeugd de lieveling van de Atheners. Hij was bevriend met Socrates, wien hij het leven redde in de slag bij Delion (424). In de politiek trad hij het eerst op na de vrede van Nicias (421), toen Sparta aansluiting zocht bij Athene. Hij bracht in de Peloponnesus een coalitie tegen Sparta tot stand maar werd verslagen bij Mantinea (418).Eerst recht trad hij naar voren, toen Segesta, een stad op Sicilië, Athene om hulp vroeg tegen het Dorische Selinus. Hij wist deze bijstand door te zetten, hoewel er een oorlog met Korinthe, en dus met Sparta, uit kon ontstaan (415). Aan het hoofd der vlootexpeditie werd hijzelf gesteld met Nicias en Lamachos. Maar in de nacht voor de uittocht werden op verschillende plaatsen in Athene de Hermen (bustes van den god Hermes) verminkt. Alcibiades, van medeplichtigheid beschuldigd, werd vrijgesproken. Maar om een andere aanklacht — het parodiëren van de mysteriën van Eleusis — werd hij, toen hij al bij Sicilië was, teruggeroepen. Hij vluchtte echter naar Sparta, ried daar aan hulptroepen te sturen tegen de Atheners naar Sicilië, na hervatting van de oorlog een vast punt, Dekeleia in Attika, te bezetten (z Agis I), knoopte onderhandelingen aan met den Perzischen stadhouder Tissaphernes en kreeg het bevel over de Spartaanse vloot aan de westkust van Klein-Azië. Maar, verlangend naar Athene terug te keren, stookte hij eerst een oligarchische omwenteling te Athene aan (411), dat hem echter niet terugriep. Hij bewerkte daarop een democratische tegenrevolutie op de vloot bij Samos en te Athene, werd teruggeroepen, doch bleef bij de Atheense vloot en behaalde overwinningen op Spartanen en Perzen (o.a. bij Cyzicus en Abydos, 410). In 408 keerde hij terug naar Athene, waar hij eerbewijzen ontving. In zijn afwezigheid echter leed een onderbevelhebber een nederlaag bij Notion tegen den Spartaansen admiraal Lysander. Het volk koos Alcibiades niet weer tot strateeg. Deze begaf zich in vrijwillige ballingschap naar zijn bezittingen op de Thracische Chersonesus. Na de val van Athene week hij uit naar Perzië. Maar de Spartanen, hem vrezend, bewerkten, dat de Perzische stadhouder Pharnabazus hem liet doden.
Alcibiades bezat vele eigenschappen van een groot veldheer en volksleider. Doch zijn eerzucht en egoïsme hebben hem tot laakbare daden verleid, die Athene veel schade hebben berokkend.
Lit.: P. Friedländer, Der grosse Alcibiades (1921-’23); J. Hatzfeld, Alcibiade (1940).