Vlaams schrijver en schilder (St. Martens-Latem 27 Aug. 1835 22 Dec. 1918).
Hij was raadslid, burgemeester, later secretaris in zijn geboortedorp, dat hem inspireerde tot het schrijven van dorpsromans en, van 1874 a£ tot het landschapschilderen. Een „bezonken realisme” ligt ten grondslag aan zijn geschriften, die verouderd zijn, en aan zijn doeken, die tegen de tijd bestand bleken en aan de aanvang van de Latemse schilderschool staan.Bibl.: Karel en Theresia (Gent 1866, Maldegem 1904); Het jaar zestien (Gent 1869); Het Hof-ter-Beken (Gent 1873); Een Dorpsbeschaver (Gent 1874); Geschiedenis van St.-Martens Laathem (Gent 1863); Geschiedenis der stad Deinze (Gent 1865).
Lit.: L. Scharpé, Inleidend woord tot „Karel en Theresia” (Maldegem 1904); K. van de Woestijne, Kunst en Geest in Vlaanderen (Bussum 1911); H. Devoghelaere, A. van den Abeele (Gent z.j.).