(Nüs) Friherre, Zweeds ontdekkingsreiziger en geleerde (Helsinki 18 Nov. 1832 -Dalbjö, bij Lund, 12 Aug. 1901), vergezelde Torell in 1858 en 1861 naar Spitsbergen en leidde vervolgens in 1864, 1868 en 1872 zelf drie expedities daarheen. Hij verzamelde belangrijk geologisch materiaal en werd professor aan het Zweedse Staatsmuseum.
In 1875 en 1876 ondernam hij twee tochten door de Kara-zee naar de mond van de Jenissei. Van 1878-’79 doorvoer hij als eerste, met de „Vega”, de gehele N.O.-Passage; nadat zijn schip in de winter van 1878 ten N.W. der Beringstraat was ingevroren, kon hij in Juli ’79 de doorvaart voortzetten en ten slotte volbrengen. Bij zijn terugkomst in Zweden werd hij in de adelstand verheven. In 1883 drong hij op een expeditie naar Groenland over de ijskap een eindweegs het binnenland in. Zijn latere leven wijdde hij vooral aan de studie der oude kartografie. K. W. L. BEZEMER
Bibl.: Vegas fard kring Asien och Europa, 2 dln (Stockholm 1880, Ned. vert.: De vaart der Vega om Azië en Europa, I, 1882); Vega expeditionens vetenskapliga iakttagelser (5 dln, Stockholm 1882-’87); Den andra Dicksonska expeditionen till Grönland (Stockholm 1885, Duitse vert.: Grönland, seine Eiswüsten, 1886); Bidrag till Nordens aldsta kartografi (Stockholm 1892); Periplus (Stockholm 1897); Facsimile atlas till kartografiens aldsta historia (Stockholm 1899, Eng. vert. ald. 1899).
Lit.: Philosyntomos (d. i. A. Snellen), A. E. N.,in: Mannen en vrouwen v. beteekenis XI, 6 (1880); J. Gros, A.
E. N. (Paris 1880); Leslie, Arctic Voyages of A. E. N. 1858-’79 (1880); Anderson: A. E. N. (1901); Forstrand: A.
E. N. och hans forskningsfarder (Stockholm 1901); W. Ramsay, Minnestal öfver Prof. A. E. N. (Helsingfors 1903, Acta Soc.
Scientiarum fennicae XXXI, 6); Sven Hedin, A. E. N., en levnadsbeskrivning (Stockholm 1926).