hoofdstad van Abessinië, heette vroeger Finfinni en was tot 1901 de residentie van keizer Menelik van Abessinië, werd toen echter verlaten, omdat het hout in de omtrek schaars begon te worden, maar na korte tijd opnieuw tot hoofdplaats gekozen. Het ligt 3000 m boven de zeespiegel in het landschap Sjoa, waarvan het nog altijd de voornaamste stad is.
De plaats dagtekent eerst van 1885, doch heeft zich na het uitsterven van Ankober (1892) snel ontwikkeld. Zij heeft thans ongeveer 150 000 inw. De stad is door een spoorweg met de Franse haven Dzjiboeti verbonden. In het midden ligt het door een palissadering ingesloten, thans verlaten paleis van Menelik. Hier kwam in 1896 (26 Oct.) de vrede tussen Italië en Abessinië tot stand.Op 5 Mei 1936 bezetten Italiaanse troepen onder aanvoering van maarschalk Badoglio, die kort daarop de titel van hertog van Addis Abeba kreeg, de stad, die hoofdstad werd van de nieuwe kolonie Italiaans Oost-Afrika. Vijf jaar daarna (6 Apr. 1941) werden de veroveraars verdreven door de Engelsen, onder generaal Cunningham, die den keizer Haile Selassie in zijn eer herstelden.
