Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Adamieten

betekenis & definitie

gnostisch-ascetische secte in Noord-Afrika in de tweede en derde eeuw na Christus, die in de paradijsstaat der onschuld, door de kerk hersteld, trachtte te leven. Dezelfde benaming werd op het einde der Middeleeuwen toegepast op bepaalde groepen van Waldenzen en van de Broeders des vrijen geestes in Vlaanderen en elders.

Vervolgens in de 15de eeuw een secte in Moravië en Bohemen, door Ziska, het hoofd der Taborieten, uitgeroeid omdat men de zijnen met deze vrijgeesten verwarde. In Februari 1535 ontstond te Amsterdam het bekende tumult, toen enkele Wederdopers, zes mannen en vijf vrouwen, hun klederen op het vuur wierpen en vervolgens de straat opliepen. B. Picard, Naaukeurige Beschrijving der uitwendige godtsdienst-plichten (uit het Frans door A. Moubach), VI, ’s-Gravenhage 1738,195, spreekt ook daar van Adamieten, zonder dat hier historisch verband is. Nog in de 19de eeuw heeft men wel in Oostenrijk en elders dergelijke praktijken, soms met hygiënisch-aesthetische motieven, geconstateerd.Lit.: Epiphanius, Panarion 52; Augustinus, de haer. 31; Isidorus,Etymologiae VIII, 5, 14; J. Lindeboom, Stiefkinderen van het Christendom, (’s-Gravenhage 1929), 144, 150 enz.

< >