benevens de ongemalen geperste koeken, de aardnotenkoek of grondnotenkoek, is een in Nederland de laatste jaren veel gebruikt veevoeder, waarvan in sommige jaren ±100 millioen kg wordt ingevoerd. Het is het residu, dat ontstaat door koud uitpersen van aardnoten.
De olie wordt o.a. in de margarine-industrie verwerkt. Het beste voeder wordt verkregen van noten uit tropische gewesten, bijv. West-Afrika (Rufisque-, Cayor- en Galamnoten). Ook de noten zelf worden in ons land in grote quanta ingevoerd; in 1930 bijv. meer dan 100 millioen kg. Het is een zeer stikstofrijk krachtvoeder met hoge verteerbaarheid (voor samenstelling z landbouwproducten en voedermiddelen). Bij zorgvuldige bereiding worden eerst de rode zaadhuidjes afgeblazen, waardoor een krijtwit voeder wordt verkregen. Sommige fabrieken maken van zaadhuidjes (of bliezen), kiemen en kerndeeltjes nog zgn. aard- of grondnotenblieskoek, terwijl van de doppen nog wel meel wordt gemaakt, dat een geringe voedingswaarde heeft en soms wordt gebruikt als vervalsingsmiddel.Aardnotenmeel, -koek en -schilfers zijn een zeer goed voeder voor alle dieren ter aanvulling van eiwittekort in het rantsoen. Melkvee kan men hoogstens 1½ kg per dag geven.
Lit.: E. J. Lankwarden, J. A. Ezendam en G. Wieringa, Warenkennis der kunstmeststoffen, voederstoffen en zaaizaden; H. G. A. Leignes Bakhoven, Veevoeding; G. B. van Kampen, De voornaamste krachtvoedermiddelen.