Beda, bijgenaamd Venerabilis (de eerwaardige) , een uitstekend godgeleerde uit de 7de en 8ste eeuw, werd geboren in het dorp Monkton in Northumberland. Op 7-jarigen leeftijd bezocht hij de kloosterschool van St.
Pieter te Weremouth. Hij bleef er 12 jaren en verwierf zich in dien tijd een schat van kennis.
Daarna werd hij monnik en diaconus in het St. Paulus-klooster te Yarrow en vertoefde somtijds ook in genoemd St. Pieters klooster. Het is niet zeker, dat hij als leeraar werkzaam is geweest aan de school te Cambridge. Hij strekte intusschen zijnen tijdgenooten tot een voorganger op den weg der kennis. In 702 werd hij tot priester gewijd , en duizende leerlingen stroomden naar de eenzame cel van den geleerden man, om er zijn onderwijs te genieten.
Hij overleed den 26sten Mei 735 en werd in het klooster Girvy begraven; later bragt men zijn stoffelijk overschot naar Durham. Hij heeft eene menigte geschriften achtergelaten van zeer verschillenden inhoud. Het belangrijkst is zijne “Historia ecclesiastica gentis Anglorum” — eene kerkelijke geschiedenis der Angel- saksen van den inval van Caesar in Brittanje tot aan het jaar 731 onzer jaartelling. Hij heeft de tijdrekening van Dionysius ingevoerd , waaraan zich later de meeste kroniekschrijvers der middeleeuwen gehouden hebben. Voorts schreef hij, behalve een aantal uitlegkundige en stichtelijke werken, onderscheidene levens van heiligen en van martelaren , alsmede eene Angelsaksische vertaling van de Apostolische geloofsbelijdenis en van het “Onze Vader.” Zijne gezamenlijke werken zijn bij herhaling uitgegeven te Parijs, te Basel en te Keulen.