Cel, afkomstig van het Latijnsche cella (kelder), waarvan ook het Nederlandsche woord kelder is ontleend, beteekent eene beslotene ruimte, zooals de woonvertrekken der monniken en nonnen in een klooster, de verblijfplaatsen der veroordeelden in eene cellulaire gevangenis enz., terwijl men ook de stille studeerkamer van den geleerde zijne boekencel noemt.
Veel belangijker is intusschen de cel op het gebied der natuurlijke historie en natuurkunde. Zij is bij de plant en het dier (zie onder deze namen) de eerste aanleg van het bewerktuigd ligchaam.
Over de cel op natuurkundig gebied raadplege men het artikel electriciteit.