Dorp (Een) noemt men eene verzameling van huizen, die niet omsloten is door wallen, muren of grachten, — niet zoo klein is, dat men haar een gehucht, en niet zoo groot, dat men haar een vlek moet noemen. Het woord staat voorzeker in verband met terp of heuvel, omdat de oorspronkelijke bewoners onzer onbedijkte stranden op natuurlijke of kunstmatig opgeworpen terpen bij elkander hunne woningen bouwden, ten einde bij het opkomen van den vloed veilig te wezen. Een dorp is iets anders dan eene gemeente (zie aldaar); immers in Friesland heeft men gemeenten, die meer dan 20 dorpen bevatten. Een dorp is in den regel voorzien van eene kerk.
Ook op hooge gronden is de naam dorp behouden gebleven, al behoefde men er geene vrees voor het zeewater te koesteren. Hier ontstonden de dorpen veelal rondom de kasteelen der ridders, en de gunstigst gelegene ontwikkelden zich vervolgens tot steden. Ook door kolonisatie zijn vele dorpen gesticht. Omtrent de inrigting van het dorpsbestuur, hetwelk in ons Vaderland van het stedelijk bestuur niet verschilt, raadplege men Gemeente.
