Bautzen of Budissin, de hoofdstad van het Saksische district Oberlausitz, ligt aan den grooten weg van Dresden naar Breslau in eene vruchtbare heuvelstreek op den regteroever van de Spree en telt omstreeks 11000 inwoners. Zij is omgeven door een plantsoen, op de voormalige wallen aangelegd en door eene brug over de rivier verbonden met het dorp Seidau, dat ruim 2000 inwoners telt en als de voorstad van Bautzen kan worden beschouwd.
Er zijn fraaije kerken, waaronder zich de dom bevindt met een toren ter hoogte van 100 Ned. el en met vele kostbaarheden. Hij is gesticht in 927, maar een paar maal afgebrand en weder opgebouwd. Aan de noordwestzijde, op het hoogste punt der stad, ligt het oude kasteel Ortenburg, waar te voren de koningen van Bohemen hun intrek namen; ook dit is tweemaal afgebrand en hersteld en bevat eenige oudheden. Tot de aanzienlijke gebouwen behooren verder het raadhuis, de schouwburg, het hospitaal enz.
Er is een uitmuntend gymnasium, eene wélingerigte burgerschool, eene kweekschool voor R. Katholieke en Protestantsche onderwijzers, een tweetal bibliotheken enz. De nijverheid bloeit er zeer, vooral de vervaardiging van linnen en laken, waarin er tevens een aanzienlijke handel gedreven wordt, waartoe de spoorweg niet weinig medewerkt. Het water wordt er in de stad gebragt uit de Spree door middel van perspompen en ijzeren buizen, en het is merkwaardig, dat deze toestellen afkomstig zijn uit de 15de en 17de eeuw.
Deze stad is gesticht in den aanvang der 9de eeuw. Zij heeft in den Hussieten-, 30- en 7-jarigen oorlog veel geleden, en is beroemd geworden door den naar haar genoemden Slag bij Bautzen, geleverd op den 20sten en 21sten Mei 1813. Na den slag bij Lützen (2 Mei 1813) trok het leger der Pruissen en Russen over de Elbe terug en hield stand bij Bautzen, om er den vijand, die naar de Oder voortrukte, nogmaals het hoofd te bieden. Het slagveld was goed gekozen, en de Verbondenen vermeerderden die natuurlijke voordeelen door den aanleg van redouten en verschansingen.
Hun linkervleugel steunde op het Boheemsche gebergte, de regter was gedekt door meren en waterplassen, en het front werd beschermd door de Spree en door Bautzen. Het hoofdkwartier van keizer Alexander was Wurschen, dat van den koning van Pruissen Kotitz. Op den regtervleugel, bij Klix en Gottamelde, voerde Barclay de Tolly het bevel, bij Burk Kleist, en achter hen Blücher en York. Daarna volgden de generaals Miloradowitsj, Gortsjakow, Landskoi en Emanuël, terwijl grootvorst Constantijn de reserve commandeerde.
De gezamenlijke magt der Verbondene Mogendheden bedroeg 110000 man, terwijl Napoleon 150000 man onder zijne bevelen had, waarbij zich echter slechts 8000 man ruiterij bevond. Reeds den 19den Mei werden door de maarschalken Ney en Lauriston, na een hardnekkig gevecht bij Königswartha, de generaals Barclay de Tolly en York teruggeworpen. Napoleon bepaalde, dat zijn leger den volgenden dag over de Spree zou trekken. Macdonald nam met het centrum stormenderhand de steenen brug over de rivier en bezette des namiddags de stad. Op den regtervleugel sloeg Oudinot, na een harden strijd, bij Wilthen eene brug over den stroom en verdreef het corps van Gortsjakow. Alleen de linkervleugel van het Fransche leger bevond zich des avonds nog op den linkeroever der Spree, hoewel Kleist, die tegen Marmont dapper gevochten had, zich genoodzaakt zag, om achterwaarts te trekken. Napoleon sliep dien nacht in Bautzen.
Den 21sten Mei, des ochtends te 5 uur begon de slag op nieuw langs de geheele linie. Oudinot rukte op tegen Miloradowitsj, die den aanval afsloeg, en Macdonald maakte zich gereed, om Oudinot te ondersteunen. Het centrum van het Fransche leger deployeerde zich, om Blücher te bedreigen, maar liet hem met rust. Napoleon had geen haast; vermoeid legde hij zich neder aan de helling van een hollen weg en sluimerde bij het gebulder der batterijen van Marmont. Plotselijk verkondigde het kanon achter de gelederen der Pruissen een onverwachten aanval; Ney was namelijk volgens het ontvangen bevel om den regtervleugel der Verbondene Mogendheden heengetrokken en viel hem in den rug. Barclay de Tolly, die dezen vleugel moest dekken, werd tot driemaal toe verslagen, en men zond hem bijstand uit het centrum, om Ney staande te houden. Juist daarop wachtte Napoleon, en op zijn bevel nam de algemeene storm een aanvang.
In weêrwil van de wonderen van dapperheid, door de Würtembergsche troepen verrigt, veroverde de maarschalk Soult de heuvels bij Kreckwitz en Klein-Bautzen, terwijl Ney met ijzeren volharding voorwaarts rukte. Weldra zag zich het leger der Verbondene Mogendheden in de engte gebragt, en het moest zijne versterkingen verlaten, ja, toen Napoleon ook de garde deed aanrukken, bleef er niets over dan een snelle terugtogt. Deze werd met eene groote regelmatigheid volbragt, — zelfs zóó , dat geene kanonnen en ook geene gevangenen in handen der Fransche vielen. Daags daarna had de slag bij Markersdorf plaats, waar de maarschalk Duroc sneuvelde.
De dagen van den 20ste en 21sten Mei hadden aan beide legers veel bloed gekost,— vermoedelijk nog het meeste aan de Franschen, omdat deze de versterkte stellingen moesten aangrijpen Er sneuvelden 8- of 9000 man, en onder deze bevonden zich de Würtemburgsche generaals Franquemont en Neuffer en de Fransche generaal Lorenzei, terwijl de Russische generaals Ostermann-Tolstoi, vorst Sibirski, Yermolow en anderen gewond werden. De gevolgen van den slag bij Bautzen waren de terugtogt der Verbondene Mogendheden tot aan de Oder en de wapenstilstand van den 4den Junij.