Basinus (Thomas), geboren te Rouaan in de eerste helft der 15de eeuw, studeerde te Parijs en te Leuven, werd meester in de vrije kunsten en vervolgens bisschop van Lisieux, en genoot de gunst van Karel VII, koning van Frankrijk. Door den invloed van diens zoon — later Lodewijk XI — gebannen, vestigde hij zich eerst te Leuven en daarna te Utrecht, waar hij door Sixtus IV benoemd werd tot vicaris van bisschop David van Bourgondië en tot aartsbisschop van Caesaréa.
Hij heeft eene “Historia Gallica” geschreven , waarvan een belangrijk gedeelte, hetwelk op ons Vaderland betrekking heeft, is opgenomen in de “Analecta veteris aevi” van Matthaeus. Hij overleed te Utrecht den 30sten December 1491.