(De). Alzoo genoemd naar den geneesheer, die haar het naauwkeurigst beschreven heeft, onderscheidt zich door eene overmatig snelle beweging van het hart, door dikte der schildklier (kropgezwel) en door uitpuilende oogen.
Over het onderling verband dier verschijnselen is men het nog niet eens. Men weet, dat een gewoon kropgezwel de hartklopping niet sneller maakt. Het uitpuilen der oogen ontstaat door eene ophooping van bloed in het vetweefsel, dat achter den oogbol is gelegen, en deze ophooping wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de drukking van het kropgezwel op de aderen, waardoor de gewone afvoer van bloed geene plaats heeft. Dat uitpuilen is vaak zoo sterk, dat de oogen niet langer met de oogleden gesloten kunnen worden, zoodat er gevaarlijke ontstekingen ontstaan.
Deze ziekte komt niet zoozeer voor in de gewesten, waar de kropgezwellen talrijk zijn, als in die, waar deze tot de zeldzaamheden behooren. Doorgaans vindt men haar bij het vrouwelijk geslacht en wel tegen het einde der kinderjaren of bij jeugdige moeders. Zij vertoont zich wel eens plotselijk, bijvoorbeeld na een schrik, en het schijnt, dat zij eene ongesteldheid is van de medelijdende zenuw (nervus sympathicus). Hierdoor laten zich bovenvermelde verschijnselen eenigermate verklaren. De afloop der ziekte is dikwijls doodelijk, doch het gebeurt ook wel, dat de lijder geheel en al herstelt. Men vindt de meeste baat bij een versterkend dieet, ijzer-praeparaten en zeebaden.