Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Barbier

betekenis & definitie

Barbier of scheerbaas, afkomstig van het Latijnsche barba (baard), is de naam van den persooon, die de geschiktheid bezit, om met een scherp mes den baard van het aangezigt weg te nemen. Daar in het algemeen de scheerwinkels geen aangenaam verblijf op­leveren en de barbiers, wanneer zij bij hunne kalanten rondgaan, wel eens onhandig zijn of niet stipt op hun tijd komen, hebben vele mannen er zich aan gewend, om zich zelven te scheren. Hierbij is nog al iets op te merken.

Het eigenlijke scheren wordt voorafge­gaan door het inzeepen; dit geschiedt om het haar van den baard en tevens de huid zacht te maken, waarna de eerste veel ligter voor de streek van het scheermes bezwijkt, ter­wijl dit laatste minder gevaar loopt van stomp te worden. Alle soorten van zeep kun­nen daarbij gebruikt worden, maar buiten twijfel is de talk-zeep het best, omdat zij met water een duurzaam schuim vormt. Kokoszeep schuimt wel sterk, maar dit schuim verdwijnt te spoedig. Het is verkeerd, ge­parfumeerde zeep te nemen, waarin zich vaste stoffen bevinden, daar deze nadeelig werken op de scherpte van het scheermes.

Men kan zeepschuim maken met de hand, maar het is gemakkelijker een zacht scheerkwastje te gebruiken. Heeft men eene houten of porseleinen scheerdoos, die men met fijn­gewreven zeeppoeder vult, dan behoeft men er slechts een weinig water bij te voegen, om dat poeder in een deeg te veranderen, hetwelk men in een oogenblik met een in warm water gedoopten scheerkwast tot schuim kan slaan. Is de baard stijf en hard, dan dient het schuim eenige oogenblikken daarmede in aanraking te blijven vóórdat het eigenlijke scheren een aanvang neemt. Ook is het niet kwaad, zulk een baard met de hand in te zeepen, omdat hij hierdoor leniger wordt.

Van een kenner of door ondervinding leere men, hoe men het mes moet houden. In den beginne komt men doorgaans zonder wonden niet vrij, en overmatige beschroomd­heid kost veelal het meeste bloed. Eene gelijkmatige, krachtige snede in de rigting der loodlijn, op den scherpen kant van het mes getrokken, met eene geringe beweging in de rigting van dien scherpen kant zelven is het meest aan te bevelen. Doorgaans strijkt men het mes van boven naar beneden, dus in de rigting der haren. Is de baard hard en stoppelig dan blijven daarbij vele dunne haren ongedeerd, zoodat men ook in eene tegenoverstelde rigting moet werken. Hier­toe is eene vaste hand noodig, en zulk eene tweede bewerking verwekt een onaangenaam gevoel op de huid. Dit ondervindt men uren lang, wanneer men in de handen valt van een onhandigen dorpsbarbier.

Het is onverschillig, op welke plaats men een begin maakt met de operatie. Doorgaans scheert men eerst de bovenlip, om den mond van het zeepschuim te bevrijden. Dan neemt men de rechterwang door lange streken te maken van het jukbeen naar den mond, en men zorgt tevens voor den hals, terwijl men de huid met de linkerhand stijf aantrekt en, het scheermes vasthoudende als in fig. 1 is aangewezen, van boven naar beneden strijkt. Dan volgt de kin en daarna de linkerzijde. Kan men hier een gedeelte van den hals niet goed bereiken, dan houdt men het scheer­mes op de wijze als in fig. 2 is voorgesteld en men strijkt van beneden naar boven. Dit geschiedt tegen de rigting van den haargroei en doet aanvankelijk pijn, maar weldra voegt zich die rigting naar de streek van het scheer­mes. Ook vergete men de fijne haartjes van de bovenste gedeelten der wangen niet.

Na het scheren verwijdert men de over­gebleven zeep met laauw water, en eene inwrijving met spiritus is zeer aan te bevelen, omdat daardoor het bloeden van verwondin­gen gestild en het onaangenaam gevoel weggenomen wordt. Belangrijke insnijdingen heb­ben gewoonlijk eene langdurige bloeding ten gevolge, die men het best stelpen kan met een weinig zwam of vloeipapier.

Omtrent de keus van een goed scheermes valt weinig te zeggen. Engelsche messen heb­ben van ouds den roem der deugdelijk­heid, — echter worden vele messen van dien naam verkocht, die nooit aan de over­zijde van het Kanaal geweest zijn. Men ziet in de dagbladen, dat allerlei messen als voor­treffelijk worden aangeprezen en doe zijn voordeel met de ondervinding van anderen. Die een goed scheermes heeft, leene het niet uit, maar behandele het met zorg. Hij be­ware het op eene drooge plaats en vege het af na gebruik met een zijden of linnen doek.

De snede van een scheermes bestaat uit fijne tandjes, zoo fijn, dat men ze alleen door den microscoop kan waarnemen. Het stomp wor­den is daarin gelegen, dat die tandjes zich ombuigen. Het aanzetten op een strijk-riem, op een zijden doek of op de hand dient der­halve om die tandjes weer omhoog en in de rij te brengen. Een goed mes, dat behoorlijk verzorgd wordt, behoeft slechts zelden op een oliesteen te worden geslepen.

In vroegeren tijd verrigtte de barbier tevens kleine heelkundige operatiën, zooals ader­laten , koppen, tanden- en kiezentrekken enz. In onzen tijd is de barbier veelal tege­lijk haarknipper, en op menig uithangbord vindt men: “Hier snijdt men haar en scheert men baard.” Het teeken, dat ergens een bar­bier woont, is doorgaans een scheerbekken of een lange stok. Gaat hij uit op zijn be­drijf, dan is hij voorzien van een zak, waarin zich scheermessen, zeep, handdoeken, een aanzet-riem, een tinnen kruikje met warm water, Engelsch pleister enz. bevinden. Zie voorts onder Baard.