Barbarossa of Roodbaard is de bijnaam van keizer Frederik I (zie op dien naam). Voorts werd die naam gedragen door twee broeders, te weten:
Horoek (Aroek of Oeroedsj) Barbarossa, een gevreesden zeeroover in den aanvang der 16de eeuw. Hij was de stichter van de heerschappij der Turken. Zijn vader, een pottebakker te Mytilene, had den Islam aangenomen, en Horoek had reeds vroeg met zijn broeder het zeerooversbedrijf opgevat. Weldra waren zij door hunne vermetele daden de schrik der Middellandsche zee, Mohammed, sultan van Tunis, nam hen in dienst, en weldra voerden zij bevel over eene belangrijke vloot. Omstreeks dien tijd (1516) verlangde de Emir van Algiers bijstand tegen de Spanjaarden. Barbarossa verscheen, verjoeg de Spaansche vloot, maar liet vervolgens den Emir worgen en beklom zelf den ontruimden zetel. Na talrijke overwinningen werd hij eindelijk door den Spaanschen stadhouder, den markies de Gomarez verslagen en bij zijne vlugt uit Tiemçen (1519) gedood.
Dsjereddin (Khaireddin of Hayreddin) Barbarossa, een broeder van den voorgaande. Deze sloot in 1519 een verdrag met Selim I, sultan van Turkije, waardoor Algiers geplaatst werd onder het gezag der Porte, terwijl hijzelf tot Pasja benoemd en aan het hoofd van 10000 Janitsaren gesteld werd. Het was zijn eerste werk, de Spanjaarden geheel en al uit Algiers te verdrijven. Daarna maakte hij zich meester van de stad Tunis, waar Muley Hassan den regtmatigen troonopvolger, Resjid genaamd, verjaagd en zelf de teugels van het bewind gegrepen had, en hij zag zich weldra in het bezit van al de steden, die tot het gebied van den overweldiger behoorden. Nu gaf hij met onbegrensde vermetelheid zich over aan de zeerooverjj, zoodat keizer Karel V eindelijk gehoor schonk aan den noodkreet van de Malthézer ridders, van Muley Hassan en van de geheele Christenheid.
Op den 18den Julij 1535 landde Karel V bij Tunis met 500 schepen en 30000 man. Zeven dagen later werd Goletta stormenderhand ingenomen en een ontzettende voorraad van wapenen en levensmiddelen buit gemaakt. Nu rukte het leger der Christenen voorwaarts naar Tunis. Dsjereddin trok het met ongemeene dapperheid te gemoet, maar hij werd geslagen en vond, bij zijn terugkeer in de stad, de citadel in de magt van 8000 Christen-slaven, die hunne ketens verbrijzeld, het tuighuis geplunderd en het garnizoen overweldigd hadden. Woedend en wanhopig snelde Dsjereddin met 7000 Turken naar Bona en vervolgens naar Algiers, terwijl Karel V alle Christen-slaven in vrijheid stelde en de kroon teruggaf aan Muley Hassan onder de opperheerschappij van Spanje.
Nadat Dsjereddin zijn zoon Hassan te Algiers tot bestuurder des rijks had aangesteld, zette hij zijne rooftogten voort en gaf zich uit voor een Turkschen vlootvoogd. Hij sleepte de inwoners van Mahon op Minorca weg, versloeg in de Golf van Arta zelfs den roemrijken Boria, veroverde in 1539 Castelnuovo aan de Dalmatische kust na eene langdurige belegering, vernielde in 1560 eene Europésche vloot bij het eiland Candia, verleende in 1543 met een talrijk eskader hulp aan Frans I, koning van Frankrijk, en nam deel aan de verovering van Nizza. Weldra verscheen hij te Constantinopel met 7000 gevangenen en overleed aldaar in 1547 in den ouderdom van 88 jaren.