Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Baptisten

betekenis & definitie

Baptisten is de algemeene naam van zoo­danige Christenen, die den kinderdoop ver­werpen en alleen volwassenen, na afgelegde geloofsbelijdenis en doop, in hunne gemeen­schap opnemen. Tot hen behooren van ouds zeer onderscheidene secten, — zoowel de Munstersche Wederdoopers, als de hemelsbreed van deze verschillende Doopsgezinden. De Baptisten zijn vooral in Engeland en Noord- Amerika, voorts in Duitschland en ons Vader­land in grooten getale aanwezig, maar hunne verschillende kerkgenootschappen hebben door­gaans, wat de leer betreft, weinig anders met elkander gemeen als de verwerping van den kinderdoop.

De Britsche Baptisten staan in verband met de Amerikaansche. Deze zijn namelijk van gene afkomstig, maar of de Engelsche oorspronkelijk van de Wederdoopers afkomstig zijn, wordt met regt betwijfeld. Wél zijn er in den aanvang der 16de eeuw uit Duitsch­land en Nederland naar Brittanje gevlugt, om aan vervolgingen te ontsnappen, maar reeds vóór hen hadden er de Wicklefieten en Lollarden dergelijke gevoelens over den doop verkondigd, en wij weten, dat de vlugtelingen er in de dagen van Hendrik VIII, Ma­ria, Elizabeth en Jacobus I desgelijks aan bloedige vervolgingen waren blootgesteld. Se­dert den aanvang der 17de eeuw vond de verwerping van den kinderdoop onder de Presbyterianen veel aanhangers, en uit deze zijn de Baptisten voortgekomen, die reeds onder Karel I eene georganiseerde gemeente vorm­den.

Onder Cromwell werden zij geduld, on­der Karel II vervolgd, in 1687 onder Jaco­bus II verkregen zij gewetensvrijheid, en deze werd door Willem III in 1689 voor altijd bevestigd. Zij wijken af van de gestrenge Doopsgezinden, doordien zij de eedsaflegging niet weigeren en zich niet tegen de krijgs­dienst en het bekleeden van overheidsambten verklaren. De doop wordt bij hen toegediend door eene drievoudige onderdompeling der in het wit gekleede aankomelingen. Voor ’t ove rige komt hunne godsdienst sterk overeen met die der Presbyterianen (zie onder dit

woord). Zij zijn zeer gestreng, en uitsluiting uit de gemeente behoort bij hen niet tot de zeldzaamheden. Hunne leeraren genieten eene afzonderlijke opleiding aan Baptistische seminariën te Bristol, Bradfort en Stepney. Tegen het einde der 17de eeuw zijn zij door den strijd over de voorbeschikking in 2 partijen ver­deeld, van welke de eene — die der Algemeene Baptisten (of Freewill-Baptists) — de voorbeschikte verkiezing verwerpen, en de andere — die der Bijzondere of Calvinistische Baptisten — haar aannemen. De laatste partij is naar gelang der meerdere of mindere ge­matigdheid der gevoelens nog weder gesplitst in Hoog- en Laag-Calvinistische Baptisten. De Bijzondere Baptisten hebben inzonderheid veel gedaan voor het Bijbel- en Zendeling­genootschap.

In Noord-Amerika zijn de eerste Baptisten­gemeenten reeds in 1688 gesticht, en men vindt er ongeveer dezelfde afdeelingen als in Engeland. Daar hebben zij steeds veel ge­daan voor de verzachting en afschaffing der slavernij. Hunne gemeenten zijn vrijwillige vereenigingen en alle zaken worden er door de meerderheid beslist. Behalve genoemde secten heeft men er nog onderscheidene an­dere , zooals die der Sabbathariërs (Seventh- day-Baptists, Sabatharians), reeds in 1650 door Frans Bampfield in Engeland gevormd, die in plaats van den Zondag den Zaturdag vieren, — de Baptisten der zes beginselen (Six-principles-Baptists), die aanmerkelijk ver­minderen , — de Schotsche Baptisten, die afkeerig zijn van vaste leeraars, maar onder­ling elkander vermanen, — de Campbellieten (Reformed Baptists), wier genootschap voor weinige jaren door Alexander Campbell, in Kentucky, is gesticht, met kracht op een eenvoudig zedelijk leven aandringende, — de Zaad (Seed-) of Slangen (Snake-) Baptis­ten, ijverige voorstanders van de verkiezingsleer, — de Christelijke Baptisten (Christians), die zich door Ariaansche gevoelens (zie Arius) onderscheiden, enz. Eene eigenaardige secte, welke veel overeenkomst heeft met die der Duitsche Doopsgezinden, vormen de Dunkers (German-Firstday-Baptists), door Alexander Mack met 77 anderen in 1708 te Schwarzenau gesticht. Zij staan met de Doopsgezinden van het vasteland van Europa meer in be­trekking dan de overige Noord-Amerikaansche Baptisten. Mack en zijne vrienden verwierpen de overlevering en namen slechts aan wat zij zelve in den Bijbel vonden. Aan vervolgingen blootgesteld, namen zij de wijk naar Neder­land en in 1713 naar Amerika, waar zij in 1723 te Germantown de eerste kerk hebben gebouwd.

Zij houden den eed, het wapen dragen, het voeren van processen en het invorderen van tienden voor ongeoorloofd. Hun voormalig monniksgewaad, witte pijen en kappen, hebben zij afgelegd. Zij gebruiken enkel plantenvoedsel, leggen zich velerlei onthouding op, en verwerpen de eeuwigheid der helsche straffen. Zij hebben geene afzonder­lijke leeraren; de beste sprekers der gemeente voeren in de godsdienstige vergaderingen het woord. Met het avondmaal verbinden zij de voetwassching, den broederkus en den hand­druk. Zij bevinden zich wegens hun ijver en oppassendheid over het algemeen in een wel­varenden toestand. In hoever zij met sommige secten der oude Doopsgezinden (zie onder dit woord) in Nederland overeenstemmen, zal later blijken.

De Mormonen hebben met de Baptisten niets anders gemeen dan de onderdompeling.

Behalve de genoemde, bevinden zich in Amerika nog verscheidene andere secten van Baptisten, — namelijk van voorstanders van den doop der bejaarden. Hun aantal wordt geschat op omstreeks 5 millioen. Zij zijn in het bezit van wetenschappelijke inrigtingen, waar hunne leeraren eene uitstekende oplei­ding ontvangen. In de laatste jaren hebben hunne zendelingen ook in Duitschland en Nederland aanhangers verworven, bij voor­beeld in Stuttgart en Berlijn en — om eene plaats te noemen — te Stadskanaal in de provincie Groningen.

Aan de Nederlandsche, Duitsche en Rus­sische Doopsgezinden wijden wij een afzon­derlijk artikel.

< >