Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Amerika

betekenis & definitie

Amerika de Nieuwe wereld, in het laatst der 15de eeuw door Christophorus Columbus ontdekt, onderscheidt zich door de verbazende lengte, waarmede het zich van den bevrozen gordel van het noordelijk halfrond tot ver in den gematigden gordel van het zuidelijk halfrond uitstrekt. Het ontleent zijn naam aan Amerigo Vespucci (zie het voorgaande artikel), die het niet alleen bij herhaling bezocht, maar hiervan ook beschrijvingen geleverd heeft.

Reeds in de Oudheid vinden wij sagen omtrent dat uitgebreid gebied. Plato gewaagt van het eiland Atlantis, dat door de golven zou zijn verslonden, — Diodorus van Phoeniciërs, die, voortgestuwd door een storm, in het westen een vruchtbaar en mild besproeid land zouden gevonden hebben, terwijl men uit overblijfselen van oud-Amerikaansche kunst, die op Grieksche of Phoenicisch-Egyptische gewrochten gelijken, zou opmaken, dat het westelijk gelegen wereld-deel reeds vroeg door Europésche zeelieden is bezocht. Geschiedkundige feiten, die op eene zekere bekendheid wijzen van Germaansche volkeren met de kusten van Amerika, zijn van veel lateren tijd. Al heeft men redenen, om de vermelding te betwijfelen, dat de Ieren reeds vroeg naar Amerika zijn overgestoken, toch is het boven allen twijfel verheven, dat de Noormannen in de 10de eeuw van IJsland naar Groenland zijn gestevend. Erik Randa stichtte hier toen eene volkplanting, die later 2 steden, 16 kerken, 2 kloosters en 100 gehuchten omvatte. De meeste van deze lagen op de oostelijke kust, terwijl er zich vier op de westelijke kust bevonden. Van hier zeilde Bjorn met zijne makkers naar de wijngaarden van Vinland, vermoedelijk naar Labrador en wel naar het oord, dat zich nabij den mond der St. Laurens- en der Hudson-rivier bevindt, en misschien naar nog zuidelijker gelegen gewesten, zoo als wij haast zouden opmaken uit steenen met oud-Germaansche opschriften, die men er aan de oostelijke kust gevonden heeft. In Vinland verkondigde bisschop Erik het Evangelie.

Bovengenoemde bloeijende volkplanting op Groenland werd in 1349 of 1379 door invallen der Eskimos, door besmettelijke ziekten en door eene vijandelijke vloot vernield. In 1381 kwam met het doodsberigt van den Bisschop de laatste tijding uit Groenland naar Europa. Geruimen tijd werd aan die volkplanting niet gedacht, want eerst in 1578 zond koning Frederik II van Denemarken Magnus Hennigson uit om haar op te sporen. Daar er voorts geen grond bestaat voor de bewering, dat de Chinézen reeds in de 5de eeuw onzer jaartelling Amerika hebben bezocht, behoort althans de roem der ontdekking van het westelijke vasteland aan niemand anders dan aan Christophorus Colombus (zie onder dezen naam). Met drie gebrekkig uitgeruste en slecht bemande vaartuigen zeilde hij den 3den Augustus 1492 uit de haven van Palos en zette den 12den October van dat jaar voet aan wal op een der Bahama-eilanden, op Guanahani, — een naam, welken hij met dien van San Salvador verwisselde. In hetzelfde jaar ontdekte Colombus de eilanden Cuba en Hispaniola (Haïti), in het volgende Dominica, Maria Galante, Guadeloupe, Antigua en Portorico. Nadat Sebastiaan Cabot (1497) Newfoundland en Labrador en de vaste kust tot aan Florida bezocht had, bereikte Colombus in 1498 de Orinoco-rivier en de kust van Cumana, zoodat hij er een jaar vroeger het vaste land betrad dan Amerigo Vespucci, naar wien het nieuwe werelddeel werd genoemd. In het jaar 1500 werd een Portugees, Pedro Alvarez Cabral, door een storm naar Brazilië gestuwd, en 2 jaren later zocht Colombus er te vergeefs naar eene doorvaart naar Indië. In 1507 betraden Pinzon en Dias de Solis den grond van Yucatan, in 1512 bezocht Ponce de Leon de kust van Florida, en een jaar later zag Nunez de Balboa van de hoogten van Darië den Stillen Oceaan. In 1515 bereikte Grijalba het strand van Mexico, hetwelk van 1519 tot 1521 door Cortez veroverd werd. In 1520 zeilde Magelhaens door de Straat, die naar hem is genoemd en volbragt de eerste reis om de aarde. In 1624 bezocht Giovanni Verazzani, op last van Frankrijk, de oostkust van Noord-Amerika, en in 1526 stevende Pizarro naar Peru en Cabot naar Paraguay. In 1520 kwamen Bezerra en Grijalba in Californië aan land, in 1533 Welser in Venezuéla, Jaques Cartier in Canada, Diégo de Almagro in Chili en Pedro de Mendoza bij de La Plata-rivier. Een jaar later bezocht Cartier de St. Laurens-golf. Ferdinand de Soto verovorde Florida (1537), Ulloa zeilde naar de noordwestelijke (1539), en d’Alarocu met Carnudo naar de noordoostelijke kusten, en achtereenvolgens werden de voornaamste rivieren en baaijen door moedige zeelieden bezocht. Van de latere reizigers vermelden wij Condamine, Bouguer, Couplet, Godin, Jussieu en Ulloa, die zich in 1736 naar Peru begaven, om er de lengte te meten van een graad van den meridiaan, — Alexander von Humboldt en Aimé Bonpland, die van 1799 tot 1803 de Amerikaansche keerkringsgewesten bezochten, — Spix, von Martius en Natterer, die in 1817 de aartshertogin Leopoldine naar Brazilië vergezelden, — de talrijke noordpool-reizigers (zie onder dat woord), zoo als Ross, Parry, Back, Dease en Simpson, Franklin, Smyth enz., — terwijl eindelijk Pohl, Pöppig, Darwin, Wagner, Tschudi, Burmeister, Agassiz en vele anderen tot de landen volkerenkennis van Amerika niet weinig hebben bijgedragen.

Wij hebben reeds opgemerkt, dat Amerika zich onderscheidt door zijne lengte. De afstand van het noordelijkste punt van het vaste land — van Roddbay, op het schiereiland Boothia Felix, op 73° 54' N.B. en 91° 10' W.L. van Greenwich — tot aan het zuidelijkste — Kaap Forward op 53° 53' Z.B. en 71° 18' W.L. van Greenwich — bedraagt in eene regte lijn ongeveer 2000 geogr. mijlen. Het vaste land heeft zijne aanzienlijkste breedte tusschen kaap S. Roque in Brazilië en Punta Parina in Peru, tusschen 4° en 6° Z.B. De breedte bedraagt hier 700 geogr. mijlen, en op de landengte van Panama (9° N.B.) slechts 6 geogr. mijlen. De oppervlakte van geheel Amerika heeft eene uitgebreidheid van 743819 □ geogr. mijlen.

Amerika is aan de oostzijde door den Atlantischen Oceaan van Europa en Afrika, en aan de westzijde door de Stille zee van Azië en Australië gescheiden. Het nadert in het noorden het digtst tot de Oude wereld. Groenland is slechts een paar honderd geogr. mijlen van Noorwegen verwijderd, en aan de andere zijde stroomt tusschen de Amerikaansche kaap Prince of Wales en de Aziatische Oost-kaap de Behring-straat, die slechts 13 geogr. mijlen breed is. Naar het zuiden wijken de Oude en Nieuwe wereld allengs verder van een.

Men verdeelt Amerika in twee groote gewesten, die de namen van Noord- en Zuid-Amerika dragen en door eene smalle landengte — die van Panama — verbonden zijn. Beide zijn in het noorden breed en loopen puntig uit in het zuiden, zoodat zij de gedaante van driehoeken hebben. De uitgebreidheid van Noord-Amerika is wegens ontoegankelijke streken in het noorden niet met volkomene juistheid bekend, — zij moet met Mexico, Centraal-Amerika en West-Indië 416450 □ geogr. mijlen bedragen, zoodat de verhouding van de kustlengte tot de oppervlakte is als 1 tot 57. De meest van elkaâr verwijderde hoeken van den Noord-Amerikaanschen driehoek kan men verbinden door eene regte lijn ter lengte van omstreeks 1200 geogr. mijl. Meer dan dit gedeelte nadert Zuid-Amerika tot de gedaante van een regthoekigen driehoek, wiens regte hoek bij kaap S. Roque ligt en wiens hypotenuse ruim 1000 geogr. mijlen lang is. De kust van Noord-Amerika is veel meer ingesneden dan die van Zuid-Amerika. Men vindt er de schier-eilanden Labrador, Nieuw-Schotland, Maryland-Delaware, Florida en Yucatan aan de oostkust, en Alaska, dat der Tsjoegatsjen, Clalams-schiereiland en Californië aan de oostkust. Die schier-eilanden hebben eene oppervlakte van 31690 □ geogr. mijlen met eene kustlengte van 1890 geogr. mijlen. Minder goed is Zuid-Amerika bedeeld, dat men, wat de eenvormigheid der kusten betreft, haast met Afrika zou kunnen vergelijken.

Noord-Amerika telt eene groote menigte golven, baaijen en boezems, en onder deze onderscheiden zich de Hudsons-baai en de Golf van St. Laurens door hare uitgebreidheid. Tusschen de Zuidkaap van het schiereiland Florida en kaap Paria in Zuid-Amerika vindt men de Golf van Mexico en de Atlantische zee. De eilanden behooren er meest allen tot den Arctischen Archipel, die grootendeels nog onbekend is, tot den West-Indischen Archipel met de Bahama-eilanden en de Groote en kleine Antillen, tot den Zuid-Amerikaanschen Archipel met Vuurland, de Patagonische en de Falklands-eilanden, tot de van Couvers- en Quadra-eilanden en tot de Aleoeten (zie op die verschillende namen).

Over Noord- en Zuid-Amerika loopt de Andes-keten(Cordilleras de los Andes), (zie onder Andes) ter lengte van 1900 geogr. mijlen. Zij beslaat eene oppervlakte van 220000 □ geogr. mijlen. Zij ligt aan de westzijde van het werelddeel en verdeelt zich hier en daar in twee of drie takken. Hare gemiddelde hoogte is in Zuid-Amerika 3800 Ned. el en haar hoogste top, de Aconcagua, verrijst er tot 7000Ned. el. Op de landengte is die hoogte veel geringer, namelijk 600 Ned. el, terwijl zij zich in Midden-Amerika tot 2000 Ned. el verheft. Voorts heeft men in Noord-Amerika het Rotsgebergte (Rocky Mountains) met den Mount Hood, die ruim 5000 Ned. el hoog is, en het Appalachisch-Acadisch gebergte, terwijl wij van de Zuid-Amerikaansche bergketens nog opnoemen de Siërra Nevada de Santa Marta, de kustketen van Venezuéla, de Siërra Parime en het Braziliaansche gebergte.

Ten oosten der Andes-keten vindt men ontzettend groote vlakten (prairiën, savannen, llanos), zoo als de groote centraalvlakte van Noord-Amerika, met onderscheidene uitgestrekte meren, namelijk het Bovenmeer, het Huronen-meer, het Michigan-meer, het Erie- en Ontario-meer, die op 4 terrassen gelegen zijn en hunne wateren in de St. Laurens-rivier uitstorten, — voorts het Slavenmeer, het Groote Beerenmeer, het Athabasca-meer enz. Door het laagste gedeelte dier vlakte stroomt de Mississippi, die zich in de Golf van Mexico uitstort. Voorts heeft men er de vlakte van de Orinoco met eene uitgebreidheid van 16000 □ geogr. mijlen, — dan het stroomgebied van de Rio Negro en van de Amazonen-rivier, — en dan de vlakte van de Rio de la Plata en van Patagonië, die in onderscheidene deelen is gesplitst. Hier zijn vooral de rivieren de Paraguay, de Parana en de Uruguay merkwaardig, die vereenigd de Rio de la Plata vormen.

Van de gesteldheid des bodems, namelijk van de verschillende gesteenten, kunnen wij weinig zeggen zonder in al te uitgebreide bijzonderheden te komen. Vooral de vulcanische vormingen zijn er op groote schaal te vinden. Tevens bezit Amerika een merkwaardigen overvloed van edele metalen, van goud zilver en platina. Ook is er vooral veel koper, benevens ijzer, lood, kwikzilver, steenkolen, enz., terwijl vooral in Brazilië kostbare edelgesteenten worden gevonden.

Het klimaat is er naar gelang van de plaatselijke omstandigheden zeer verschillend. Het is geheel anders in de bevrozen gewesten van het noorden en in de woeste streken van het zuiden dan aan de lage kust van Midden-Amerika, waar de ondragelijke hitte der tropische zon zoowel door de warme wateren van den Golfstroom als door wind-beteugelende rotsmuren bevorderd wordt. Een aanzienlijk gedeelte der Nieuwe wereld ligt op den gematigden gordel.

Ook gewagen wij slechts kort van de planten en dieren. Amerika bezit vooral vele vergiftige kruiden, benevens vele moeras- en woekerplanten. Het heeft van de Oude wereld vele belangrijke gewassen ontvangen, maar ook onderscheidene derwaarts gezonden, zoo als de maïs- en aardappelplant, de vanille, den tabak, den cacao- en china-boom en eene menigte plantaardige verfstoffen en kostbare houtsoorten. Wij behoeven naauwelijks te zeggen, dat de plantengroei in de vlakten van het noorden en zuiden aanmerkelijk verschilt van dien der keerkrings-gewesten, waar hij zich op een vruchtbaren bodem aan groote rivieren met ongemeene kracht ontwikkelt, en ondoordringbare wouden, van slingerplanten doorweven, den reiziger terugwijzen. Niet minder verschillend is het dierenrijk in de onderscheidene gewesten. In het noorden vindt men er vele pelsdragende dieren, en in de keerkringslanden den puma of Amerikaanschen leeuw (felis concolor) en den jaguar of Amerikaanschen tijger (felis onca). Voorts heeft men er apen, tapirs, luiaards, mieren-eters, leguanen enz., terwijl de lamas en andere woldragende dieren de Andes van Peru en Chili bewonen. Tevens is er eene groote verscheidenheid van vogels, onder welke zich de condor (vultur gryphus) bevindt.

De bevolking van Amerika behoort hoofdzakelijk tot drie menschenrassen, tot het Amerikaansche, Kaukasische en Ethiopische. Zij bestaat uit de oorspronkelijke inwoners (Indianen en Eskimos), uit vreemdelingen (Européanen en Negers) en uit kleurlingen (Mestiezen, van Indianen en Blanken, — Mulatten, van Blanken en Negers, — en Zambos, van Negers en Indianen afkomstig). Men schat het aantal inwoners op 74 millioen, van welke 46 in Noord- en Midden-Amerika, 4 in West-Indië en 24 in Zuid-Amerika gevestigd zijn. Er wonen dus slechts 100 menschen op de □ geogr. mijl, — een aantal, dat in Afrika, Azië en Europa veel grooter is. Het grootste gedeelte der bevolking — omstreeks 40 millioen — behoort tot het Kaukasische ras. Het Amerikaansche telt 10 dat der Negers 8 en dat der kleurlingen 14 millioen. De Eskimos bewonen de kusten der Noordpool-zee, en de Indianen, ten getale van nog geen 2 millioen over geheel Amerika verspreid, vormen er een groot aantal stammen met 500 tot 600 talen, die in hare wortels sterk van elkander afwijken en met de talen der Oude wereld weinig overeenkomst hebben. Barton en Vater vonden in 83 Amerikaansche talen slechts 170 woorden met een gemeenschappelijken wortel, dien men desgelijks in de Oud-Europésche talen aantreft. Intusschen wordt door 32 millioen inwoners de Engelsche, door 131/2 de Spaansche en door 4 millioen de Portugésche taal gebruikt, terwijl er Fransch, Duitsch, Nederlandsch, Russisch, Zweedsch en Deensch gesproken wordt door 3 millioen. Van de ingezetenen behooren er 28 millioen tot de R. Katholieke en 36 millioen tot de Protestantsche kerk — de overigen zijn Heidenen en Israëlieten.

De Indianen zijn door de Européanen meer en meer van het oosten naar het westen verdrongen. Zij moesten het onderspit delven voor de magt der hebzucht en der beschaving. Zij leven meerendeels van de jagt — vooral op den Amerikaanschen buffel (bos americanus) — gedeeltelijk van den landbouw. Hier en daar voegen zij zich naar de Europésche godsdienst en zeden, maar hun aantal vermindert , en na weinige eeuwen zal het laatste spoor van het vroeger aanzienlijke ras der Roodhuiden onder den stroom der Blanken begraven zijn. De Negerbevolking is naar Zuid- en Noord-Amerika gevoerd, om er in slavernij op de plantaadjes werkzaam te wezen, maar nu die gruwel in de Vereenigde Staten is afgeschaft, heeft men weinig nieuwen aanvoer uit Afrika te wachten, zoodat haar millioenen-tal weldra zal slinken. Tevens breidt de Europésche bevolking er zich door landverhuizing aanmerkelijk uit. Sommige streken, waar zoowel een aangenaam klimaat als een vruchtbare bodem gevonden wordt, lokken jaarlijks duizende kinderen der Oude wereld derwaarts, die aan de Nieuwe een overvloedig loon vragen voor de inspanning hunnen krachten. Vooral vestigen zich vele in de Vereenigde Staten, waar genoemde voorregten vergezeld gaan van vrijzinnige instellingen, en waar de middelen van gemeenschap aanhoudend worden uitgebreid en de welvaart gestadig toeneemt.

Men vindt in Amerika de volgende Staten.

1. De Vereenigde Staten van Noord-Amerika, 2. Mexico, 3. Guatimala, 4. San Salvador, 5. Honduras, 6. Nicaragua, 7. Costa Rica, 8. Yucatan, 9. Haïti, 10. Venezuéla, 11. Nieuw-Granada, 12. Ecuador, 13. Peru, 14. Bolivia, 15. Chili, 16. De Argentijnsche republiek, 17. Buenos Ayres, 18. Uruguay, 19. Paraguay, 20. Brazilië. Daarenboven hebben eenige Europésche Mogendheden er bepaalde bezittingen, bij voorbeeld Groot-Brittannië voert er heerschappij over Boven- en Beneden-Canada, Nieuw-Brunswijk, Nieuw-Schotland, Nieuw-foundland, het gebied der Hudsons-baai, Britsch Columbia, een deel van Guyana en eene menigte eilanden, — Denemarken over eenige volkplantingen op Groenland, — Nederland over eenige West-Indische eilanden (Curacao, St. Martin, St. Eustatius en Saba) en over een deel van Guyana (Suriname), — Frankrijk over de West-Indische eilanden Guadeloupe, Martinique enz., — Spanje tot nu toe over Cuba enz. (Zie Antillen.)