Wederdoopers noemt men eene secte, welke, waarschijnlijk in den aanvang der 16de eeuw in Zwitserland en Saksen ontstaan, den kinderdoop als nietig verwierp en een herdoop eischte van allen, die zich bij haar aansloten. De Wederdoopers maakten vooral in 1525 en de daarop volgende jaren groote opschudding, in Duitschland aangevoerd door Thomas Münzer, die zich hun profeet noemde, in Nederland onder hun bisschop Jacob van Kampen, Jan Matthijsen en anderen. In 1535 liepen zij naakt door Amsterdam en zouden zich van de stad hebben meester gemaakt, zoo er geene krachtige maatregelen waren genomen.
De stad Münster werd door hen ingenomen, en hier bragten zij onder de leiding van Rothmann, Knipperdolling, Krechting, Jan Beukelz. uit Leiden, Gerrit Kippenbroek uit Amsterdam enz. een Koningrijk van Sion tot stand, waarin veelwijverij en gemeenschap van goederen werden ingevoerd, terwijl men er het gezag op eene bloedige wijze handhaafde. De stad werd echter den 24sten Junij 1835 door den bisschop van Münster, ondersteund door eenige Protestantsche Vorsten, ingenomen, waarna het nieuwe Koningrijk een einde nam. Zie ook onder Beukelz.
Uit de beweging van die dagen ontwikkelde zich in Nederland de broederschap der Doopsgezinden (zie aldaar).