Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Bankert

betekenis & definitie

Bankert (Joost van Trappen, genaamd), een Nederlandsch vlootvloogd, te Vlissingen uit geringen stand geboren, is van gering bootsgezel tot de waardigheid van comman­dant over de kust van Zeeland opgeklommen. Zijn geboortejaar is onbekend, maar men weet, dat hij in 1624 kapitein was onder het Collegie der Admiraliteit van Zeeland. Toen Piet Hein in 1628 de Spaansche zilver­vloot veroverde, voerde Bankert als vice-admiraal het bevel over het schip Neptunus.

In dien rang vergezelde hij den generaal Hendrik Loncq op zijn togt naar West-lndië en waagde in 1629 een aanslag op Fernambuc, welke met een gelukkigen uitslag werd bekroond. In 1687 bekleedde hij het ambt van commandant van de Zeeuwsche kust, en toen hij met 4 Staatsche schepen in zee was, ge­raakte hij slaags met 7 oorlogschepen uit Duinkerken, van welke hij 3 veroverde en te Vlissingen aan wal bragt. In het volgende jaar streed hij onder het opperbevel van den admiraal Tromp desgelijks tegen de Duinker­kers, en het is bekend, dat de beide bevel­hebbers van wege de Staten ieder een gouden keten ontvingen ter waarde van 2000 gulden. Ook bij de overwinning op de groote Spaan­sche vloot in 1639 stond hij Tromp ter zijde.

Reeds als kapitien had Bankert zich door dappere daden grooten roem verworven. Eens had hij het alleen uitgehouden tegen 13 Duin­kerkers, van welke hij 3 in den grond boorde, terwijl hij vervolgens met zijn doornageld schip wist te ontsnappen. Men hield dit voor onmogelijk, maar de dappere Nederlander, in plaats van zich over te geven, plaatste zijn zoon met de brandende lont bij liet bus­kruid, met het bevel, om dit op zijn eerste aanmaning in brand te steken.

In 1645 werd hij benoemd tot admiraal over de vloot, door de West-Indische Maat­schappij voor Brazilië bestemd. In den aan­vang van 1646 ging hij onder zeil, maar had met vele tegenspoeden te worstelen. Hij be­reikte de plaats zijner bestemming zonder er veel uit te rigten. Op zee echter tastte hij bij de baai van Todos los Santos eene Portugésche vloot van 7 schepen aan en maakte een aanzienlijken buit, terwijl hij later onder den evenaar nog vier andere Portugésche vaartuigen veroverde. Niet lang daarna — in dat zelfde jaar 1646 — werd hij op zee door eene beroerte overvallen, die hem het leven kostte. Door de zorg van zijne zonen is zijn lijk overgebragt en in Zeeland bijge­zet. Zijn zoon

Adriaan Bankert, vermoedelijk te Vlissin­gen geboren, was achtereenvolgens kapitein, schout-bij-nacht (1664), vice-admiraal (1665) en luitenant-admiraal (1666) van het Collegie der Admiraliteit van Zeeland. Als kapitein heeft hij zich met zijn schip Zeeridder, nabij Denemarken in 1659 aan den grond geraakt, met de grootste dapperheid verdedigd tegen twee oorlogschepen, een brander en een aan­val van de landzijde. In 1666 streed hij tegen den Engelschen admiraal Monk. Schoon zijn schip begon te zinken, weigerde hij zich over te geven en redde zich met de booten aan boord van een ander schip. In 1667 voegde hij zich met 5 Zeeuwsche schepen bij de vloot te Chatham, maar vooral had hij gelegenheid om zijn heldenmoed te toonen in 1672, toen hij onder het opperbevel van de Ruyter tegen de Engelschen en Franschen streed en de eer der Nederlandsche vlag hielp handhaven. In 1674 had hij zich te beklagen over den lui­tenant-admiraal Tromp, die, hem voorbij­gaande , het commando had gegeven aan den luitenant-admiraal van Nes, weshalve de Staten van Zeeland daarover een brief zon­den aan den Prins van Oranje.

Na een landingstogt naar de Fransche kust en nadat de Staten van Zeeland hem in zaken, waarover hij volgens zijne instructie stemmen kon, eene beslissende in plaats van eene raad­gevende stem hadden verleend, trad hij in 1671 in het huwelijk met vrouwe Constantia Cau, weduwe den heer Samuel Bisschop, en overleed te Middelburg in 1684. Zijn wapen bestond uit 3 wenteltrappen op een rood veld.

Johan Bankert, een broeder van den voor­gaande en kapitein ter zee, sneuvelde op den 13den Junij 1665 in een zeeslag tegen de Engelschen, toen de luitenant-admiraal Wassenaar Obdam met zijn schip in de lucht, vloog, en ook de luitenant-admiraal Korte­naar, Auke Stellingwerf en vele anderen den heldendood stierven voor het Vaderland.

< >