Bambas (Neophytos), een Grieksch geleerde, geboren op Chios, begaf zich, na het bezoeken der scholen van zijn vaderland, naar Parijs, om zijne studiën voort te zetten. Hier kwam hij in betrekking met Koraïs en deelde diens gevoelens over de Nieuw-Grieksche taal. Nadat hij zich met ijver op wijsbegeerte en taalkunde had toegelegd, keerde hij in 1815 naar Chios terug, waar hij aan het hoofd werd geplaatst van het door hem hervormde gymnasium.
Bij het uitbarsten van den vrijheidsoorlog (1821) ging hij naar den Peloponnesus, waar hij zich bij Ypsilanti voegde en door vurige taal veler geestdrift wist op te wekken. Na de overweldiging van Chios in 1822 begaf hij zich naar de Ionische eilanden, was er werkzaam als hoogleeraar in de wijsbegeerte aan de hoogeschool te Corfu en hield zich bezig met het vertalen van het Oude Testament uit het Hebreeuwsch. Nadat het Grieksche koningrijk was gesticht, keerde hij derwaarts terug en werd rector van het gymnasium te Hermópolis op Syra. Hij gaf eene “Oud-Grieksche spraakkunst” uit. Vervolgens werd hij benoemd tot hoogleeraar in de wijsbegeerte te Athene, waar hij in Januarij 1855 overleed. Hij heeft onderscheidene belangrijke werken over de Grieksche taal- en letterkunde, over zedeleer en welsprekendheid nagelaten.