Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Bamberg

betekenis & definitie

Bamberg, eene stad in het Beijersche dis­trict Opper-Franken, voorheen de hoofdstad van het Vorstelijk bisdom van dien naam, ligt aan de Regnitz, die met twee armen door haar grondgebied vloeit, en in eene uiterst vruchtbare vlakte. Tevens is zij gele­gen aan het spoorwegnet en telt omstreeks 25000 inwoners. Het breede dal, in welks midden Bamberg zich verheft, wordt besproeid door de Regnitz en de Mair., die zich op een uur gaans afstand van hare vest vereenigen.In haren meer verwijderden omtrek ontwaart men eene bekoorlijke afwisseling van bergen en bosschen met vruchtbare dalen, waarin dorpen en hoeven zich vertoonen.

De stad zelve ligt wel is waar in eene vlakte, maar een ge­deelte loopt tevens tegen zachte glooijingen omhoog. De diepe grachten zijn met de ge­sloopte wallen in wandelplaatsen veranderd en de poorten weggebroken. De voornaamste straten zijn er breed, luchtig en zindelijk, en de meeste huizen in den stijl der 17de en 18de eeuw gebouwd. In de buitenwijken der stad is in woningen van ééne verdieping de klasse der arbeiders gehuisvest. Een gedeelte der stad aan de overzijde van de Regnitz draagt den naam van “Gärtnerei”; het is door de Ludwigsbrücke met de eigenlijke stad ver­bonden, eene fraaije hangende brug, in 1828 en 1829 gebouwd, en door een half dozijn andere bruggen, waarbij zich eene bevindt, die in 1452 tot 1456 door Hans Forchheimmer is gebouwd en steeds weêrstand biedt aan de geweldigste watervloeden.

Het belangrijkste gebouw der stad is on­getwijfeld de dom, die 112 Ned. el lang en 32½ Ned. el breed is. Hij is in Byzantijnschen stijl uit zandsteenblokken gebouwd, draagt 4 to­rens en bezit onder het eerste koor een onderaardsch op zuilen rustend gewelf (krypt). In het gebouw vindt men goede schilderijen en onder de grafmonumenten bekleedt dat van den stichter Hendrik II en zijne gema­lin Kunigonda, in wit Salzburger marmer uitgehouwen, de eerste plaats. Daarenboven zijn er onderscheidene merkwaardige beeld­houwwerken. Van de kostbare reliquieën, die er zich weleer bevonden, is weinig overge­bleven. Hiertoe behoort een crucifix van ivoor, door een Grieksch kunstenaar gesneden, bijna 30 Ned. pond zwaar, en door Keizer Hen­drik II in 1008 aan den Dom geschonken. In 1081 is hij gedeeltelijk afgebrand, en in 1110 door Bisschop Otto de Heilige hersteld.

Ook na dien tijd is er gedurig aan gebouwd en veranderd, het laatst in 1828, op last van Koning Lodewijk van Beijeren, in den oorspronkelijken stijl. Ook de Jacobs-, St. Maartens- en Maria-kerk zijn er zeer merkwaardig. De voornaamste Protestantsche kerk is er die van St.

Stephanus. Uit het voormalig paleis van den Vorst-Bisschop stortte den 1sten Ja­nuarij 1815 de Fransche maarschalk Berthier, schoonzoon van hertog Wilhelm van Beijeren, zich uit de derde verdieping op straat, toen de Russische troepen met muziek binnen Bamberg trokken. Daar ligt ook het oude Bisschoppelijke gebouw, waar Otto von Wittelsbach Keizer Philippus doodde en Berengarius in 966 overleed. Er is een Lycéum, waar onderwijs wordt gegeven in wijsbegeerte en godgeleerdheid, — voorts heeft men er een groot aantal scholen van verschillenden aard, eene uitgebreide bibliotheek met eene menigte handschriften en met een catalogus van 230 deelen, een natuurkundig kabinet, verzame­lingen van schilderijen, onderscheidene inrigtingen van weldadigheid en vele gelegenheden tot uitspanning.

Tot de takken van nijverheid behoort er vooral de tuinbouw. Ook is er een aanzien­lijke handel, en een groot aantal fabrieken verschaft werk en onderhoud aan de bevolking.

Bamberg is waarschijnlijk in 804 door Sak­sische landverhuizers gesticht en werd tegen het einde van de 9de eeuw door den graaf van Babenberg vergroot, waarna de stad van het nabijgelegen slot Babenburg — thans Altenburg — haren naam ontving. Nadat Adelbert von Babenburg in 908 onthoofd was, werd de stad en haar gebied aan de konink­lijke domeinen toegevoegd, door land-graven bestuurd, en eindelijk aan de Hertogen van Beijeren toegewezen. Toen hertog Hendrik in den ban werd gedaan, schonk Keizer Otto II haar aan diens zoon, later Keizer Hendrik II, die haar aanmerkelijk verfraaide en afstond aan zijne gemalin Kunigond. Toen deze echt kinderloos bleef en hij, na den dood van Otto III, roomsch koning was geworden (1002) vermaakte hij de stad aan een bisdom.

Het bisdom Bamberg, een voormalig hoogstift, bezat vóór zijne secularisatie op 65 □ geogr. mijlen 207000 inwoners en was in 4 archidiaconaten verdeeld. Het verloor in de dagen der Hervorming wel 150 proostdijen. De stichting van het bisdom werd in 1007 door Paus Johannes XVII en vervolgens door eene algemeene Kerkvergadering te Frankfort bekrachtigd, en keizer Hendrik benoemde zijn kanselier Eberhard tot eersten bisschop. Het bis­dom had achtereenvolgens tot aan zijne opheffing in 1803 niet minder dan 61 bisschoppen, onder welke zich onderscheidene merkwaardige man­nen bevonden. De laatste was Christoph Franz von Buseck. Tengevolge van het Concordaat van 1817 is de plaats van den voormaligen bisschop ingenomen door een aartsbisschop, wiens diocese zich over het noordelijk gedeelte van Beijeren uitstrekt.