Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Balk-regt

betekenis & definitie

Balk-regt (Jus tigni immittendi, het regt van inbalking of in-ankering) is het regt van den eigenaar van een erf, om balken of ankers in den muur van een ander te hebben en die daarin of daarop te laten rusten. Men oefent dat regt niet uit als eigenaar van dien muur, maar als eigenaar van het regt van erfdienst­baarheid (servituut, zie aldaar) van inbalking of in-ankering. Het regt kan worden verkre­gen bij titel van aankomst tengevolge een er overeenkomst, bijvoorbeeld van koop en verkoop of van schenking, welke titel dan in de daartoe bestemde openbare registers moet worden ingeschreven; of door verjaring, wanneer men gedurende den tijd, bij de wet bepaald , dertig jaren , balken of ankers in eens anders muur heeft laten rusten, even- alsof men daartoe volkomen bevoegd was, en deze zich daartegen niet heeft verzet.

Deze erfdienstbaarheid behoort toch tot de zigtbare en voortdurende: zigtbaar, omdat van haar bestaan door uiterlijke werken blijkt; voort­durend, omdat het gebruik er van voortduurt of kan voortduren, zonder dat daartoe ’s menschen toedoen noodig is. Het is den eigenaar dezer erfdienstbaarheid geoorloofd, om nieuwe balken of ankers in plaats van de vergane te leggen, omdat hij uit den aard der zaak de bevoegdheid moet hebben, om zoodanige wer­ken te maken, die ’t genot van het regt mogelijk maken; maar hij mag het getal der balken of ankers niet vermeerderen, noch de plaatsing er van veranderen, omdat hierdoor het regt van erfdienstbaarheid zou kunnen worden uitgebreid ten zijnen voordeele, doch ten koste van een grooteren last, aan het dienende erf opgelegd. Volgens het Nederlandsch regt is de eigenaar van het dienst­baar erf niet belast, om den muur in behoor­lijken staat te onderhouden (zie Servituut).

< >