Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Verjaring

betekenis & definitie

Verjaring is een middel om door het verloopen van een zekeren tijd en onder voorwaarden, bij de wet bepaald, iets te verkrijgen of van eene verbindtenis bevrijd te worden (art. 1983 van het Burgerlijk Wetboek). In den „Code Napoléon” wordt onder den titel over bezit van de verjaring gehandeld, maar de Nederlandsche wetgever heeft haar in beide genoemde vormen (als usucapio en praescriptio) één titel gegeven, waartegen niet ten onregte groote bezwaren zijn ingebragt, omdat daarbij beider verschil niet genoeg in het oog is gehouden. Schoon de wetgever in het belang der maatschappij de verjaring erkent, laat hij haar niet onvoorwaardelijk werken, maar maakt hare werking afhankelijk van dengene, die er zich op beroepen kan. Deze kan het doen of nalaten, doch de regter mag ambtshalve het middel van verjaring niet toepassen.

In strafzaken evenwel zijn de ambtenaren van het openbaar ministérie en de regters verpligt, ambtshalve op de verjaring acht te geven, al wordt deze ook niet door beschuldigden ingeroepen. Verjaring als middel om iets te verkrijgen (usucapio) is de werking van zeker tijdsverloop, waardoor onder bepaalde voorwaarden, op grond van voortgezet bezit of gebruik, eigendom of een ander zakelijk regt wordt verkregen. De grondslag der verjaring is het bezit, te goeder trouw verworven, openbaar, ondubbelzinnig en ongestoord. De verjaring, als middel om van eene verpligting bevrijd te worden, is desgelijks de werking van een zeker tijdsverloop ter ontheffing. Alle regtsvorderingen, zoowel zakelijke als persoonlijke, verjaren door dertig jaar.

Aan dien regel zijn alle verbindtenissen onderworpen, waarvoor niet een korter tijd voldoende is verklaard volgens art. 2005 en volgenden van het Burgerlijk Wetboek. De daar behandelde verjaringen zijn in twee soorten gescheiden. Bij de eene (2005—2008), waarbij eigenlijk aan geene verjaring, maar aan een vermoeden van betaling moet gedacht worden, is de bevoegdheid toegekend om deswege een eed te vorderen, en bij de andere soort (art. 2011 en volgende) niet. Art. 2015 en volgende noemen de oorzaken op, die de verjaring stuiten, en art. 2023 en volgende die, waardoor zij kan worden geschorst.

< >