Balen (Hendrik van), geboren te Antwerpen in 1560, was een Nederlandsch schilder, die zich eerst onder Adam van Gort en later te Rome in de schilderkunst oefende, en na zijn terugkeer onder de bekwaamste schilders van zijn tijd gerekend werd. Zijne stukken zijn correct van teekening en fraai van koloriet. In de doorschijnendheid van dit laatste nadert hij tot de Venetiaansche school.
De landschappen en achtergronden van zijne doorgaans bijbelsche, historische of mythologische stukken zijn meestal door den fluweelen Breugel geschilderd. In het Trippenhuis te Amsterdam, in het Muséum te Dresden en elders vindt men voortreffelijke stukken van dezen meester. Frans Snijders en Anthonie van Dijck behooren tot zijne leerlingen. Hij overleed in zijne geboorteplaats in 1632 en is aldaar in de St. Jacobskerk begraven.
Ook Jan van Balen, een zoon van den voorgaande en geboren te Antwerpen in 1611, vormde zich eerst onder de leiding van zijn vader en vervolgens te Rome tot een verdienstelijk schilder, die een aantal fraajje stukken heeft achtergelaten.
Eindelijk vermelden wij Mathijs van Balen, de spruit van een aanzienlijk Dordsch geslacht, die eene hoogst belangrijke “Beschrijving van Dordrecht”, — en Pieter Christoffel van Balen, die eene Latijnsche Beschrijving van ’s Hertogenbosch vervaardigd heeft.