Baireuth, te voren een vorstendom met eene oppervlakte van 65 q geogr. mijlen, behoort nu met zijn noordelijk gedeelte (Oberland) en met zijn zuidelijk gedeelte (Unterland) tot twee verschillende gewesten (Boven Franken en Middel-Franken) van het koningrijk Beijeren. Het Oberland is zeer bergachtig, daar het Fichtelgebergte er zijne toppen verheft , en de veeteelt en mijnontginning zijn er belangrijke bronnen van bestaan, terwijl het Unterland vlak is en zeer vruchtbaar. De bevolking is er meerendeels Protestantsch.
Een groot gedeelte van het vorstendom behoorde in de 12de en 13de eeuw aan de hertogen van Meran, en van deze kwam het door een huwelijk van Elisabeth, de zuster van den laatsten hertog, aan den keurgraaf Friedrich von Nurnberg (1284). Friedrich V von Nurnberg verdeelde het onder zijne beide zonen (1398). Toen één van deze in 1470 kinderloos overleed, verviel het Oberland aan zijn broeder, wiens zoon Johann IV het in 1457 aan zijn jongeren broeder Albert Achilles afstond. De beide zonen van dezen, Friedrich en Sigismund, regeerden het land gezamenlijk en na den dood van eerstgenoemde Sigismund alleen. Toen deze overleden was, werd het verdeeld onder zijne zonen George en Kasimir; na den dood van Kasimir verviel Baireuth aan zijn zoon Albrecht Alcibiades, en na het overlijden van dezen aan Georg Friedrich von Ansbach (1557). Toen deze overleed, kwam het aan Christian von Brandenburg en deze verplaatste de residentie van Kulmbach naar Baireuth, — eene stad, die onder markgraaf Friedrich ongemeen bloeide. Na den dood van Friedrich, werd het Oberland nogmaals met Ansbach vereenigd, totdat in 1791 de beide vorstendommen aan Pruissen werden toegewezen. Pruisen heeft ze echter in de dagen van Napoleon I (1810) aan Beijeren afgestaan.
De stad Baireuth (Baruthum , Beyerreuth) is de hoofdstad van het Beijersche district Boven-Franken en ligt aan de Roode Main, aan de Mistelbach en aan de Sendelbach. Zij is ruim gebouwd en met tuinen, lanen, wandelparken en fonteinen versierd. Er zijn onderscheidene fraaije kerken en eene schoone synagoge , — daarenboven vindt men er het oude slot, Sophienburg genaamd, het nieuwe slot, het Würtembergsche paleis, een ruimen schouwburg en een eerwaardig raadhuis. Op het gymnasiumplein verheft er zich het standbeeld van Jean Paul Friedrich Richter, door Schwanthaler vervaardigd en een bronzen monument van koning Max II van Brugger. Er is een gymnasium, eene Latijnsehe school en een aantal andere scholen, eene bibliotheek, een hospitaal enz.
Het aantal inwoners bedraagt er 18000, waarbij zich slechts een 1000-tal R. Katholieken bevinden. Eene groote menigte fabrieken geeft er brood aan de ingezetenen. Op een half kwartier afstand van de stad ligt hare voorstad St. George, — voorts vindt men in hare nabijheid 3 fraaije lustverblijven, namelijk de Eremitage, ongeveer ¾ uur gaans van Baireuth, eene uitspanningsplaats van het publiek , met fraaije tuinen, parken, standbeelden en waterwerken, terwijl het gebouw zelf met marmer, kristal en goud is versierd, — Phantasie, een eigendom van hertog Alexander von Würtemberg met merkwaardige schilderijen en handschriften, — en Sanspareil in eene hoogst bekoorlijke streek, waar de kunst de hand heeft geleend aan de natuur om het werk der verfraaijing te voltooijen.
Baireuth wordt het eerst vermeld in eene oirkonde tegen het einde der 12de eeuw. In 1248 verviel zij door erfenis aan Friedrich III burggraaf van Nürnberg, — in 1430 werd zij door de Hussieten verbrand, in 1553 door Heinrich Reusz van Plauën veroverd, in 1621 door brand verwoest, in 1632 door den markies de Grana, in 1633 door de Keizerlijke en in 1634 door de Beijersche soldaten veroverd en geplunderd. In 1603 werd zij de residentie van den Markgraaf, doch zij verloor dat voorregt in 1763.