Een Spaansch woord, dat zitting, vaststelling, verdrag beteekent, heet het verdrag, dat de Spaansche regéring met vreemde staten sloot, waarbij aan deze voor eene bepaalde som het privilegie gegeven werd, om Afrikaansche Negerslaven naar de Spaansche koloniën in Amerika over te voeren. De Nederlander La Bresa verkreeg van keizer Karei V het regt, om jaarlijks 4000 Negers in te voeren, welk privilégie tot 1552 in Nederland behouden bleef. Filips II stond dit monopolie af aan de Genuézen. Filips V, uit het huis Bourbon, schonk het monopolie aan de Fransche Guinéa-Compagnie voor een tijdvak van 10 jaren. Bij den vrede van Utrecht in 1713 wisten de Engelschen dit voorregt voor 30 jaren voor zich te bemagtigen. De hierop gevormde Assiento- of Engelsche Zuidzee-Compagnie benadeelde evenwel, door naast den assiento- ook sluikhandel te drijven, de belangen van Spanje dermate, dat deze natie zich het regt aanmatigde, om zelfs in open zee de Engelsche schepen te onderzoeken. Hieruit ontstond in 1732 een oorlog, beëindigd door den vrede van Aken in 1748, waarbij het assiento nog voor vier jaren aan dezelfde Compagnie werd toegekend.
In 1750 stond de Compagnie bij een te Madrid gesloten verdrag, tegen eene schadeloosstelling van 100000 pond sterling, het assiento wederom aan de Spaansche regering af.