Asgard is het verblijf der Noordsche goden (Asen), door hen gebouwd in het midden van het heelal, nadat hemel en aarde geschapen waren Daar liggen de 12 paleizen des hemels, uit goud en edelgesteenten opgetrokken, waarin de magtigen hunne woonstede hebben gevestigd. De hekwerken zijn vervaardigd van gouden speren, de muren en de vloeren zijn er met gouden platen bedekt, en aan de zolders zijn de schitterende schilden der helden uit Walhalla opgehangen, welke zooveel licht geven, dat de glans van zon en maan overbodig is.
Tot die paleizen wordt dat van Thor, Trudheim of verblijf der kracht genaamd, niet gerekend, omdat het zich te digt bij de aarde bevindt. Vanhier strekken zij zich uit in deze volgorde: Ydalir (dalen der vochtigheid) of de woning van Uller (den zoon van Sif, den stiefzoon van Thor), — Alfheim (elfenverblijf) of die van Freyer (den zoon van Niord), — Valaskialf (wachttoren van Wali) of die van Wali, met zilver gedekt en ook Odin tot wachttoren dienende, van waar hij de geheele aarde kon gadeslaan, — Saquabakoer (beek der daling), waar Odin en Saga (de geschiedkunde) uit gouden bekers drinken, — Gladsheimur (verblijf der vreugde) met de Idavelden, waar de Asen met de einheriar of gesneuvelde en in Walhalla opgenomen helden zich met kampspelen en gastmalen vermaken, — Thrymheimur (donderverblijf), — Breidablick (vérschitterend) of het verblijf van Baldur, — Himanbiorg (hemelsburg) of dat van den schranderen Heimdal, den bewaker der hemelsbrug (regenboog), — Folkvanger Volkanger of dat van Freia, — Glitnir (glansrijke) of dat van Forsete, — Noatun (nieuwe tuin) of dat van Niord, — en Landvidi (landzigt) of dat van Vidar. Bij den algemeenen wereldbrand worden die burgen vernield, om vervolgens in schooner gedaante te herrijzen.