Arndts (Ludwig), hoogleeraar in de regten te München, werd geboren te Arnsperg den 19den Augustus 1805. Hij studeerde te Bonn, te Heidelberg en te Berlijn, vestigde zich in 1826 te Bonn, werd er in 1832 lid van het zoogenaamde “Spruchkollegium” en ontving er in 1837 eene aanstelling tot buitengewoon hoogleeraar.
In 1839 vertrok hij als gewoon hoogleeraar naar Breslau, en hier werd hij in 1844 benoemd tot lid der commissie, welke met het ontwerpen van een burgerlijk wetboek was belast. Op eene reis naar Italië onderzocht en vergeleek hij de Farnésische handschriften van Festus. Zijne hoofdstudie was die van het Romeinsche regt, waarover hij vele opstellen geschreven heeft. Ook werd hij afgevaardigd naar de Nationale vergadering te Frankfort (1848) en behoorde er tot de Groot-Duitsche partij. In 1855 is hij benoemd tot gewoon hoogleeraar in het Romeinsche regt aan de Universiteit te Weenen.