Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 11-01-2018

Armada

betekenis & definitie

Armada is een Spaansch woord, waarmede elke gewapende magt, te land of te water, maar doorgaans eene oorlogsvloot wordt aangeduid. De geschiedenis geeft bij uitnemendheid dien naam aan de vloot, uitgerust door Fhilippus II om Engeland te veroveren , dat hij ten geschenke had ontvangen van paus Sixtus V.

De vernietiging van deze vloot was tevens die der Spaansche wereldheerschappij. Die vloot, de Onoverwinnelijke bijgenaamd, bestond uit 130 schepen,benevens 20 karveelen voor het leger en 10 postschepen met roeibanken. Zij was bemand met 19295 soldaten, 8450 matrozen, 2086 slaven en een grootinquisiteur met 150 Dominicaner monniken.

Voorts waren er 2630 kanonnen, benevens een groote krijgsvoorraad en teerkost voor 6 maanden aan boord. Het plan was, dat zij zich in de eerste plaats vereenigen zou met de vloot van transportschepen, die zich te Duinkerken en Nieuwpoort ter beschikking van den hertog van Parma bevond, om vervolgens de Theems op te zeilen en Londen te veroveren.

Te vergeefs vermaande de schrandere Ibaquez in den Koninklijken raad, om de schatten van Spanje en Portugal niet te wagen aan zulk eene wisselvallige onderneming, die Engeland en

Nederland tot een gezamenlijken tegenstand uitlokken en de banden tusschen Elisabeth en hare onderdanen bevestigen zou, — te vergeefs drong de hertog van Parma er op aan, om eerst eenige havens in Zeeland te bemagtigen, opdat de vloot er in geval van stormen en andere onheilen eene veilige schuilplaats zou kunnen vinden.

Jaren besteedde men aan de uitrusting dier vloot, en toen zij eindelijk in de eerste dagen van Mei 1588 onder zeil zou gaan, stierven twee van Spanje’s meestberoemde vlootvoogden, de markies van Santa Croce, opperbevelhebber der onderneming, en de hertog van Paliano, vice-admiraal.

Hunne plaatsen werden ingenomen door Alonzo Perez de Guzman, hertog van Medina-Sidonia, een geoefend krijgsman, maar onbekend met de zee, en door Martinez de Recaldo, een ervaren zeeman. De vloot vertrok den 29sten Mei van Lissabon om zich naar Corunna te begeven.

Reeds na weinige dagen werd zij door een storm verstrooid; één schip verging, op drie anderen maakten de galeislaven oproer, waarna zij deze vaartuigen in eene Fransche haven bragten, en de overige vaartuigen moesten te Corunna nagezien en hersteld worden.

Van hier stevende de vloot door het Kanaal naar de kust van Vlaanderen, om de havens van Nieuwpoort en Duinkerken van de blokkade der Nederlanders te bevrijden en het leger van Parma (30000 man voetvolk en 4000 ruiters) aan boord te nemen.

De bevelhebber der Engelsche vloot, lord Howard, markies van Essington, kreeg de Armada in het gezigt op de hoogte van Plymouth (30 Junij). In de gedaante eener halve maan voortzeilende, stevende de Onoverwinnelijke vloot den vijand te gemoet.

Deze wachtte zich wél voor den strijd tegen de overmagt, maar manoeuvreerde met zooveel behendigheid om de Armada heen , dat de Spanjaarden versteld stonden van verbazing. Onderscheidene Spaansche schepen van de grootste soort werden —vooral ook door de veel kleinere schepen der Nederlanders — sterk gehavend.

Eén der galjoenen, waarin een aanzienlijk deel van de krijgskas geborgen was, overzeilde een ander schip, zoodat de eene mast van dit laatste over boord viel, maar had tevens zelf zooveel schade geleden, dat het moest achterblijven en met een ander vaartuig, dat in brand was geraakt, in handen viel der Engelschen.

Toen de Armada vervolgens op de hoogte van Duinkerken zich in de nabijheid van den vijand bevond, belemmerde (7 Augustus) eene windstilte iedere beweging. Lord Howard deed 8 branders in gereedheid brengen, die hij des nachts, toen de wind een weinig aanwakkerde, naar de Spaansche vloot zond.

Hierdoor ontstond er eene vreeselijke verwarring. Al de schepen, slechts op eigen behoud bedacht, poogden de volle zee te bereiken , zoodat zij in de duisternis in botsing kwamen en elkander groote schade toebragten.

Gedurende die verwarring werd de Armada den volgenden morgen reeds te 4 ure door Howard met lord Seymour en Drake van verschillende kanten aangegrepen.

Nadat de Spanjaarden met dapperheid, maar tevens met groot verlies den geheelen dag gestreden hadden, besloot de bevelhebber der Armada, om van zijn aanval op de kust van Vlaanderen af te zien en — door den zuidewind belet om het Kanaal te kiezen — om de noordkust van Schotland heen naar Spanje terug te keeren.

Uit gebrek aan krijgsvoorraad moest Howard, die met het grootste gedeelte zijner vloot de Armada vervolgde, in Engelsche havens binnenloopen. Toen hij deze bereikt had, ontstak er een geweldige storm. Vreeselijk was de toestand der Onoverwinnelijke vloot.

Daar de galjoenen, uit vrees voor een aanval, digt bij elkaar waren gebleven, wierpen de stormvlagen hen tegen elkander totdat zij naar alle kanten verstrooid waren.

Eenige vaartuigen leden schipbreuk op de kust van Noorwegen, andere op die van Schotland, terwijl nog andere in volle zee wegzonken.

Ruim 30 schepen bereikten den Atlantischen Oceaan, maar hier werden zij den September door een storm uit het westen overvallen, die onderscheidene galjoenen op de Iersche kusten wierp, waar de bemanning door het volk werd vermoord.

De vice-admiraal Recaldo bragt slechts weinige zwaargehavende schepen in Spanje terug, en van die weinigen werden 2 galjoenen toevallig eene prooi der vlammen. Eerst tegen het einde van September verscheen de hertog van Medina-Sidonia met de overige schepen in de haven van Santander.

De Armada had in Julij en Augustus in het Kanaal 15 groote schepen en 4791 man, en in September door den storm 17 schepen en 5394 man, te zamen 72 groote schepen en 10185 man verloren, zonder de kleine vaartuigen en de twee teruggekeerde, maar verbrande galjoenen in rekening te brengen.

Bijna elke Spaansche familie had er bloedverwanten bij verloren, zoodat Philips II zich gedrongen gevoelde, om den gewonen rouwtijd door een koninklijk besluit te bekorten.

Hij bedankte met oppervlakkige kalmte den hertog van Medina-Sidonia voor zijne ijverige pligtvervulling en voegde er bij: “Ik heb mijn vloot niet uitgezonden tegen den storm en de golven, maar tegen menschen.”

De magt van Spanje was geknot. De Nederlanders hadden, onder aanvoering van den admiraal Justinus van Nassau met geestdrift deel genomen aan den roemrijken strijd tegen de Armada , die, schoon naar Engeland uitgezonden, hunne onafhankelijkheid bedreigde, en in Zeeland werd een gedenkpenning vervaardigd met het opschrift: “Classis Hispanica,” omringd door de woorden: “Venit, ivit, fuit, 1588 (zij kwam, ging en is geweest).”

< >