Anthemius (Flavius), keizer van het West-Romeinsche rijk van 461 tot 472, was geboortig van Galatië en gehuwd met Euphemia, de dochter van keizer Marcianus. Hij was patriciër en consul te Constantinopel, overwon de Hunnen en verwierf door zijne weldadigheid de liefde des volks. Keizer Leo de Groote zond hem naar Italië, om er den troon te beklimmen van het voormalig wereldrijk, — den troon, die reeds twee jaren ledig stond. De magtige Ricimer erkende hem in zijne waardigheid en gaf hem zijne dochter ten huwelijk.
De strijd, welke in die dagen door Rome en Constantinopel gevoerd werd tegen de Wandaalsche zeeroovers, liep echter ongelukkig af, en de Westgothen veroverden een groot gedeelte van Spanje en Frankrijk. Toen Anthemius in den drang der omstandigheden zijne zelfstandigheid poogde te handhaven, werd Rome door Ricimer stormenderhand ingenomen en geplunderd, de Keizer vermoord en Olybrius in zijne plaats gesteld.
Een andere Anthemius was een beroemd bouwkundige, beeldhouwer en wis- en natuurkundige ten tijde van keizer Justinianus. Hij was afkomstig uit Tralies in Lydié en in 541 de hersteller van de afgebrande Sophiakerk te Constantinopel, een monument van Byzantijnsche stijl. Hierbij loste hij het merkwaardig vraagstuk op, om een bolvormige koepel op vier arcades te bouwen in plaats van hem overal op den grond te doen rusten. Toen die koepel in 558 door eene aardbeving was verwoest, werd hij door Isidorus van Milele, een neef van Anthemius, weder opgebouwd.