Angelen (Angli) is de naam van een oud Germaansch volk, dat door Tacitus onder de Suévische stammen wordt gerekend. Zij woonden aanvankelijk aan den regteroever van den benedenloop der Elbe, in eene landstreek tusschen Lübeck, Wismar, Lauenburg en Hamburg, welligt nog wat noordelijker in het Holsteinsche en vereerden de godin Hertha. Later vertoonen zij zich, op het naauwst verbonden met de magtige Saksen, in de landstreek tusschen Sleeswijk en Flensburg aan de Oostzee, en zij trokken vervolgens (449 na Chr.) met de Saksen en Jutten (Guten) naar Brittanje, waar zij met hunne bondgenooten onder den naam van Angelsaksen (zie onder dit woord) een groot volk vormden.
Ook nu nog draagt een gedeelte van het hertogdom Sleeswijk aan de Oostzee den naam van Angeln. Het heeft eene oppervlakte van 15 □ geogr. mijlen, een vruchtbaren bodem en 50000 inwoners, die over 36 welvarende dorpen zijn verdeeld.