Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Flensburg

betekenis & definitie

Flensburg, de volkrijkste stad en de aanzienlijkste handelsplaats van het hertogdom Sleeswijk, ligt 4½ geogr. mijl ten noorden van de stad Sleeswijk op den achtergrond van de Flensburger Föhrde, eene baai der Oostzee, en aan den voet van eenige heuvels, die de haven tegen alle winden beveiligen.

Men heeft er een hof van appèl, een Protestantschen bisschop en (in 1867) 22000 inwoners, van welke 21000 tot het Evangelisch-Luthersche Kerkgenootschap behooren. Bij de 4 aanwezige kerken kwam in 1865 nog eene R. Katholieke. Van de overige gebouwen zijn het raadhuis, de beurs en het hospitaal van den H. Geest merkwaardig te noemen. Ook heeft men er een gymnasium, eene middelbare school en 2 zeevaartscholen. De belangrijkste bronnen van bestaan zijn er handel, scheepvaart en nijverheid.

In 1869 werd er de haven bezocht door 2211 schepen, van welke 1412 onder Duitsche en 678 onder Deensche vlag voeren. Kleine stoombooten onderhouden er in de baai de gemeenschap met Sonderburg op Alsen; — ook is Flensburg door stoombooten met Stettin en andere steden der Oostzee verbonden. Voorts bloeit er de zeevisscherij, alsmede de oestervangst. Tot de fabrieken behooren er een rijstmolen, eene palmolie-fabriek, eene stoomsteenbakkerij en eenige scheepstimmerwerven.

Een spoorweg loopt er in ééne rigting naar Sleeswijk, en in de andere naar de meer noordelijke havens van het Hertogdom. — Het arrondissement Flensburg is bijna 18½ □ geogr. mijl groot, en telt ruim 63000 zielen.

< >