Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Andréas

betekenis & definitie

Andréas is een Grieksche mans-naam, die door onderscheidene merkwaardige personen werd gedragen. Van hen noemen wij: Andréas, een der leerlingen van Jezus, den zoon van Jonas en den broeder van Petrus. Hij was visscher van bedrijf. In het Nieuwe Testament vinden wij weinig van hem vermeld. Volgens de overlevering begaf hij zich door Cappadocië, Galatië en Bithynië naar Scythië om hier het Evangelie te verkondigen, stichtte op zijn terugtogt de kerk te Byzantium en onderging te Patrae in Achaja den marteldood, waarbij hij aan eene soort van kruis werd gehecht, dat later Andréaskruis genoemd is. Zijn naamdag valt op den 30sten November. De Acta Andreae, door sommigen aan hem toegekend, zijn onecht. Volgens de Russische sage heeft hjj het Christendom gebragt aan de oevers der Wolga.

Eenige koningen van Hongarije, namelijk: Andréas I, die van 1045 tot 1061 er den scepter zwaaide. Hij spande terstond alle krachten in om orde te doen heerschen en de Christelijke godsdienst uit te breiden, en toen keizer Hendrik III hem den oorlog aandeed, wist hij zich zoo snel en zoo goed te wapenen, dat de keizerlijke troepen terug moesten trekken en hij een eervollen vrede kon sluiten. Later streed hij met Peter XI en nog later met zijn broeder Bela en verloor eindelijk kroon en vrijheid — volgens sommigen het leven — in een veldslag aan de Theiss in 1061. — Andréas II, wegens zijn togt naar het Heilige land de Jeruzalemmer genaamd, die van 1205 tot 1236 regeerde. Hij was een eergierig, verkwistend en hardvochtig vorst. Van zijn kruistogt (1217) had hij niet veel voldoening en hij zijn terugkeer des te meer met oproer en zamenzweringen te worstelen. Onder zijne regering werd de Bulla aurea, de Hongaarsche grondwet, afgekondigd (1222). — Andréas III, een kleinzoon van den voorgaande, die van 1290 tot 1300 de teugels van het bewind in handen had. Hij beklom den troon als de laatste telg van zijn vorstenhuis. Hij streed om zijn bezit tegen Karel Martel, die te Napels door den pauselijken gezant was gekroond, en versloeg hem bp Zagrab (1292). Zijn verzet tegen de overmoedige magnaten deed gedurig een oproer ontstaan, en de Koning stierf van verdriet in 1301.

Andréas is ook de naam van een merkwaardigen voorlooper der Hervorming. Hjj was afkomstig uit Slavonië, eerst dominicaner monnik, toen aartsbisschop van Crayna en eindelijk kardinaal. Keizer Frederik III zond hem in 1481 naar Rome. Verontwaardigd over den geest van goddeloosheid, dien hij er opmerkte, drong hij ernstig aan op doortastende hervormingen, maar werd bespot en in 1482 door paus Sixtus IV in den kerker geworpen. Zoodra hij in vrijheid was gesteld, begaf hij zich naar Basel en riep eene algemeene kerkvergadering zamen, om door middel van deze eene verbetering van de R. Katholieke kerk tot stand te brengen. De vertoornde Paus beval aan de inwoners van Basel, om hem den weêrspannigen kardinaal gebonden over te leveren. Deze appelleerde op een algemeen concilie en vernieuwde zijne oproeping, die hij aan alle vorstelijke hoven mededeelde. De Zwitsers en bepaaldelijk de inwoners van Basel kozen zijne zijde en werden door den Paus in den ban gedaan. Daar deze niets hielp, wendde hij zich tot den Keizer en deze gaf na lang aarzelen aan die van Basel last om den kardinaal uit te leveren. Deze werd in den kerker geworpen en aldaar weldra heimelijk geworgd, waarna de beul zijn ligchaam in een vat spijkerde en in de Rijn wierp. De nagelaten werken van Andréas, door zijn geheimschrijver Peter Numagen uit Trier verzameld, geven getuigenis van zijne verhevene denkbeelden en van zijn uitgebreid hervormingsplan.

Voorst vermelden wij nog Cornelius Andréas geboortig van Stavoren, die een vervolg heeft geschreven op de Friesche kroniek van Occo van Scarl en Johannes Vlieterp en in 1589 te Harlingen overleed, — en Valerius Andréas, in 1589 te Desschel in Brabant geboren, na 1612 hoogleeraar in de regten te Leuven en in 1656 gestorven. Hij schreef de belangrijke Bibliotheca Belgica, waarin de levensberigten van vermaarde Nederlanders met aanwijzing hunner schriften zijn opgenomen, en waarvan Foppens eene aanmerkelijk vermeerderde uitgave bezorgd heeft.

Ten slotte maken wij gewag van Andréas van Oostenrijk, broederszoon van keizer Maximiliaan en kardinaal der R. kerk. Toen de aartshertog Albertus van Oostenrijk, landvoogd der Nederlanden, naar Spanje vertrok om er de infante Isabella Clara Eugenia te huwen (1598), stelde hij Andréas aan tot zijn plaatsvervanger. Deze deed zijn krijgsbevelhebber don Francisco de Mendoza over de Maas trekken, om in het land van den Hertog van Gulik, Kleef en Berg te vallen en zich hiervan meester te maken. De soldaten gaven er zich aan de ergste losbandigheden over, maar toen de kardinaal bemerkte, dat de Duitsche vorsten naar de wapenen begonnen te grijpen, trok hij ijlings naar de Nederlanden terug. Onder zijn bewind, dat nog geen jaar duurde, is het fort Oud St. Andries gebouwd. Bij den terugkeer van Albertus (1599) begaf hij zich naar Duitschland en vervolgens naar Italië, waar hij in 1600 overleed.