Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Petrus

betekenis & definitie

Petrus, een der apostelen van Jezus, heette eigenlijk Simon. De naam Petrus (Rots) werd hem later geschonken, zoodat men hem meermalen als Simon Petrus vindt vermeld. Hij was de zoon van een zekeren Jonas en de broeder van Andréas en hield zich aanvankelijk bezig met het visschersbedrijf in de nabijheid van Capérnaum. In den kring der apostelen was bij de eerste, die Jezus als den Messias erkende; ook stond hij geruimen tijd aan het hoofd van de eerste Christelijke gemeente te Jerusalem.

In weerwil van zijn bijnaam had hij een weifelend karakter, zoodat hij heen en weêr geslingerd werd tusschen onbesuisde voortvarendheid en verregaande menschenvrees, zooals blijkt uit het verhaal der verloochening. Later was hij de voornaamste vertegenwoordiger van het beginsel, dat het Christendom, op Israëlietischen stam geënt, zich niet geheel van de instellingen van Mozes kon ontslaan, — ’t geen door Paulus bestreden werd. Hij was gehuwd en werd op zijne zendingsreizen door zijne echtgenoote vergezeld, aan wie de overlevering den naam heeft gegeven van Concordia of Perpetua. Evenzeer vermeldt de overlevering, dat hij niet alleen in Pontus, Galatië, Cappadocië, Klein-Azië en Bithynië, maar ook te Antiochië, Corinthe en Rome het evangelie verkondigd heeft en dat hij eindelijk onder Nero met het hoofd naar beneden gekruisigd is, omdat hij zich onwaardig achtte, op dezelfde wijze als Jezus te sterven. Intusschen is het onzeker of dit te Rome heeft plaats gehad. Evenzeer is het onbewezen, wat de R. Katholieke kerk beweert, dat deze Apostel gedurende 25 jaar als bisschop aan het hoofd heeft gestaan van de Christelijke kerk te Rome. Toch wordt er uit afgeleid wat men gewoonlijk het primaat van Petrus noemt, namelijk, dat hij als stedehouder van Christus te Rome de eerste Paus is geweest, en dat zijn gezag op al zijne opvolgers op den Heiligen Stoel is overgegaan. Dat primaat is alzoo de grondslag der Onfeilbaarheidsleer.

In het Nieuwe Testament zijn 2 brieven opgenomen, die den naam van Petrus dragen. Door de nieuwere critiek is evenwel op eene grondige wijze aangetoond, dat die brieven niet vroeger zijn opgesteld dan in de tweede eeuw onzer jaartelling.

Petrus de Vincis, eigenlijk Piétro delle Vigne, een beroemd Italiaansch staatsman, geboren omstreeks het jaar 1190 te Capua, studeerde te Bologna, bekleedde onder keizer Frederik II aanzienlijke staatsambten, maar poogde uit gekrenkte eerzucht dien Vorst door vergif om te brengen. Dientengevolge werd hij van het licht der oogen beroofd en in den kerker geworpen, waar hij in 1249 zelf een einde aan zijn leven maakte. Zijne „Epistolarum libri VI'’ (het laatst uitgegeven door Iselin in 1740) vormen eene belangrijke geschiedbron voor den tijd van Frederik II.