Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Ananas

betekenis & definitie

Ananas (bromelia ananas L., ananassa sativa Lindl.). Dit plantengeslacht van de familie der bromeliaceën onderscheidt zich door de eigenschap, dat de vruchtknop en de bodem der dekbladeren zijn zamengegroeid. Wanneer men de vrucht doorsnijdt, ontwaart men eene menigte gaatjes, die de doorsnede op kantwerk doen gelijken (fig. 3, e, 21/2 maal vergroot). Deze plant draagt een aantal lancetvormige, spiraalsgewijs geplaatste bladeren. In fig. 3 b zien wij een bloesem tweemaal vergroot.

De drie dorvliezige buitenste dekbladen (x x) omgeven de drie binnenste (ij ij). Deze omsluiten zes meeldraden (fig. 3 c vijfmaal vergroot) rondom één stamper. De soort ananassa sativa is vermoedelijk de eenige, maar zij vervalt in een viertal verscheidenheden. In fig. 2 zien wij eene bloeijende loot op 1/5de der natuurlijke grootte, en in flg. 1 eene vruchtdragende. De bloemen bloeijen zeer kort; zij zijn eerst blaauw, dan purper- en ein-delijk lilakleurig. Dit heeft betrekking op de gewone ananas (sativa). Eene andere verscheidenheid, a. debilis, komt bij de kweekers niet in aanmerking. Eene derde is a. bracteata (fig.4 op 1/4de der natuurlijke grootte). Bij deze bestaat eene krachtige ontwikkeling der bladeren, van welke de bovenste purperkleurig zijn. Wanneer deze goed is gekweekt, bezit zij een ongemeen fraai voorkomen. Eindelijk vermelden wij a. lucida, die glanziggroene, ongedoornde, gaafrandige bladeren bezit. Reeds hebben vier werelddeelen naar de eer gedongen, om het vaderland van de ananas te wezen. Volgens oude en nieuwe berigten zijn de ananassen uit Australië, Afrika, Brazilië en den Indischen Archipel naar Europa gevoerd, en wij zien geene reden om te betwisten, dat zij in alle keerkringslanden tot voedsel voor den mensch hebben gediend. Reeds in het midden der 17de eeuw vond men ze in den kruidtuin te Leiden.Ananassa satitaAnanassa bracteataHet kweeken van ananassen vereischt drie jaren. Nadat men eene rijpe ananas afgesneden heeft, laat men de jonge spruiten, die zich in de oksels der buitenste bladeren ontwikkelen, tot nieuwe planten opwassen. Men zorgt echter, dat er niet meer dan drie of vier op den tronk achterblijven. Tegen het midden van Maart brengt men de ananaskast in gereedheid. Zij is twee Ned. el breed, en hare ramen liggen onder eene helling van 13°. Hier bereidt men een vetten bodem van paardenmest en bladeren. Na verloop van eene week wordt die massa behoorlijk in elkaâr getrapt en men kan ze met eene laag koemest bedekken, ’t geen echter niet altijd gedaan wordt. De laag aarde, die men daarop plaatst, is ongeveer 11/2 Ned. palm dik.AnanaskastEngelsch ananashuisHeeft men de spruiten aan den ouden tronk laten zitten, zoo neemt men ze er af met een scherp mes en wel twee dagen vóór men ze in den grond zet. Men plaatst ze 21/2 Ned. palm van elkaâr en 5 Ned. duim diep in de aardlaag, terwijl men het raam een weinig openzet, om den sterken mestgeur te laten ontsnappen. Zoolang de planten niet aan het groeijen zijn, moet men haar scha-duw verschaffen. De vochtige uitwaseming is in deze kasten zoo sterk, dat men aanvankelijk niet behoeft te gieten. Om zich te overtuigen van de aanzienlijke warmte, die zich in den mest ontwikkelt, steekt men er ijzeren staven in, die men er na verloop van een paar uur uithaalt en aanvoelt. Op deze wijze heeft men geen thermometer noodig. Zelfs de vakken worden met planken en matten gedekt. Is het zeer warm, dan neemt men de matten weg. Is de hitte zoo groot, dat de aarde er droog van wordt, dan begiet men deze met laauw water zonder de bladeren aan te raken. Na den laatsten April moet men de planten elken morgen wat water geven, en na den laatsten Mei tot aan den eersten September om den anderen dag. Daarenboven krijgt de aarde om de 14 dagen eene behoorlijke hoeveelheid gier en men zet de ramen ter hoogte van een paar Ned. palm open. Dit is van groot belang, want bij verzuim is een korte tijd reeds voldoende, om de planten te verbranden. Bij fellen zonnegloed dient men voor schaduw te zorgen. Met het eindigen van den zomer geeft men minder lucht en water, Diep in den herfst verzet men de planten in bakken of potten en men laat ze zoo droog mogelijk den winter doorbrengen.

Nu begint het tweede jaar. Men behandelt de planten nagenoeg evenals in het eerste jaar. Bij het verplanten worden de wortels met een scherp mes weggesneden en men plaatst ze op een onderlingen afstand van 3 of 4 Ned. palm. De hoofdzaak is, het doorschieten te beletten, namelijk het vormen van vruchten, omdat deze in elk geval klein zouden blijven. Staan de planten in potten, dan is het niet moeijelijk2 omdat men de warmte verminderen kan door den pot wat uit den grond te halen. Staan zij op een bed, dan is dit niet mogelijk. Todenhagen, die ongemeen bedreven is in de tuinierskunst, handelt op de volgende wijze. Hij maakt zijne kast op de gewone wijze gereed tegen het midden van Maart en plaatst hierin zijne één- en tweejarige ananas-planten. De kast wordt matig warm gehouden. Hebben de planten er na verloop van 2 of 3 weken wortels geschoten, dan wordt een tweede kast in orde gebragt voor de grootste planten, die op straks vermelden afstand in den grond worden gezet. Na verloop van 8 dagen verhuizen de grootste weder naar eene derde kast, zoodat eindelijk alleen de kleine planten overblijven. Deze laat men groeijen in de eerste kast. Is deze inmiddels koud geworden, dan wordt zij met nieuwen mest ver-warmd en men bewaart de planten zoo lang met omzigtigheid in eene andere kast, waar ze met de grootste zorgvuldigheid worden ingekuild. Zoo komen de planten weder tot haren natuurlijken groei.Ananaskast van Henry OrmsonCoccus bromelineEindelijk heeft men in het 3de jaar de vruchtplanten te kweeken. Deze hebben geheel andere behoeften en moeten met naauwgezetheid behandeld worden. In fig. 5 zien wij het vak van een bed, hetwelk zich in eene warme kast bevindt. In Z aanschouwen wij de onderste ruimte. Hierin is ter hoogte van 3 Ned. palm versche paardenmest gebragt. Men kan er bijkomen door de houten deuren (Z1), die met wervels (z2) gesloten zijn, weg te nemen. Boven deze ruimte is een zolder van sterke balken, bijvoorbeeld van esschenhout, en hierop bevindt zich een digt traliewerk van latten (in de ruimte x op onze afbeelding). Daarboven wordt de aardlaag geplaatst. De recepten voor deze laag zijn verschillend. Velen leggen eerst eene laag van mos, dan van koe- of schapenmest, vermengd met mest van pluimvee. Sommigen nemen voor de eigenlijke aardlaag gewone tuinaarde met bladaarde met of zonder mest, anderen blad-aarde en heide-aarde, en nog anderen klei- en blad-aarde. Daarin worden de tweejarige planten overgebragt; men steekt er buizen in den grond tot afleiding van de overmatige hitte, en het broeijen neemt een aanvang. Om de drie weken wordt de onderste ruimte met verschen paardenmest gevuld, en na verloop van 6 of 8 weken vertoonen zich de bloemen. De bloemen eener ananas bloeijen zeer kort. Na hare komst houdt de besproeijing met water op. De temperatuur der kast houdt men eerst op 18 en vervolgens op 31° C, Vier weken na den bloei ziet men de vruchten zwellen, die gewoonlijk drie maanden noodig hebben voor hare ontwikkeling. Wil men deze vertragen, dan zorgt men voor schaduw. Onmisbaar is het begieten; dit wordt, behalve in den bloeitijd, steeds voortgezet. Tevens ontvangen zij om de 14 dagen eene hartsterking van gier, bloed of iets dergelijks.

Behendige ananas-kweekers kunnen met ééne snede de kroon wegnemen. De wond groeit spoedig digt en de vrucht wordt grooter en beter.

Terwijl voorheen sommige planten in het tweede jaar vruchten droegen en andere eerst in het vierde, heeft men onlangs in Engeland eene handelwijze toegepast, waardoor men in 11/2 jaar rijpe vrucht kan krijgen van de ananas. In fig. 6 zien wij de loodregte doorsnede van eene Engelsche ananaskast. F is de helling van het raam, z1 z1 zijn opstaande muren, y is de teelaarde, x een stelsel van ijzeren balken, en Z de broeiruimte, die niets bevat dan lucht. De kast is omgeven door een tweeden muur Z3. De ruimte Z2 wordt alle 10 of 14 dagen gevuld met verschen paardenmest, en daar de muren z1 z1 zóó gebouwd zijn, dat er tusschen de steenen holligheden zijn overgebleven, dringt de warmte er doorheen in de broeiruimte Z. Te Chatsworth heeft sir J. Paxton met zulk eene kast in 15 maanden ananassen geteeld, die 4 Ned. pond wogen. Men laat er de spruiten aan de moederplant zitten tot in de lente; dan worden ze in den voor haar bestemden grond gezet, en men heeft vruchten tegen Augustus. Anderen bedienen zich alleen van eene verwarming met water. Wij geven in fig. 7 de doorsnede van zulk eene ananaskast van Henry Ormson. Langs en door den bodem loopen de buizen a, b, c, d. Eene dergelijke handelwijze bragt men in toepassing in België, waar de ananas-bedden van een net van zulke buizen doorsneden zijn. Bij eene verwarming met mest kan men tevens bloembollen, druiven, boonen enz. vroegtijdig tot ontwikkeling brengen.

Het is geen wonder, dat eene vrucht, die zoo krachtig gekweekt wordt, monstruositeiten voortbrengt. Somtijds verdeelt zich de stengel, en ieder deel brengt eene kroon voort. Ook is het in Engeland gebeurd, dat twee ananassen boven elkander groeiden. Tevens bestaan in dat land afbeeldingen en op spiritus bewaarde exemplaren van ananassen, die in plaats van ééne vrucht er een groot aantal droegen, en in 1857 leverde Loddiges eene ananas, die onder de hoofdvrucht 13 kleinere vruchten gaf. In datzelfde jaar werden dergelijke exemplaren uit Siërra Leone naar Plymouth gebragt.

Sedert 1856 heeft men in Engeland eene ananas-ziekte waargenomen. Sommige vruchten bleven ongedeerd, maar bij andere vertoonden zich donkere vlekken, die bij enkele diep in het vruchtvleesch doordrongen. In andere kasten laboreerden alle planten aan bleekzucht; op de bladeren zag men slechts dunne groene strepen, en de vrucht was ontaard. Eén exemplaar bragt kleine bladknoppen voort in plaats van bladeren. Vermoedelijk zijn gebreken der ananas-kast, bijvoorbeeld koude of vochtigheid, de oorzaken dier ziekte.

Ook wordt die kostelijke vrucht belaagd door een eigenaardig insect, door de ananasluis (coccus bromeliae Bouché). Het mannetje is lichtbruin en voorzien van witte vleugels en een korten staart. Het wijfje is langrond, bleekbruin van kleur en heeft de gedaante van een gewelfd schild. De eitjes liggen in de geheele vleeschmassa van het diertje verstrooid en worden hier uitgebroeid. Bouché zag er in een etmaal 12 tot 16 te voorschijn komen. Zij hebben een snavel, waarmede zij een gat in de ananas boren. In fig. 8 zien wij met eene vijfvoudige vergrooting in a een jong diertje, dat pas uit de pop gekropen is, in b zulk een diertje van boven, in c een vrouwelijk diertje, waarvan het schild weggenomen is, en in d twee schilden, waarop zich zes poppen bevinden. Tot het verdelgen van die schadelijke dieren is eene groote mate van zindelijkheid en zorgvuldigheid noodig. Hebben zij de overhand gekregen in eene ananas-aanplanting, dan moet deze geheel en al uitgeroeid worden.

Men heeft talrijke verscheidenheden van de ananas, welke bij de kweekers onder verschillende namen bekend zijn. De vrucht wordt op verschillende wijzen gebruikt: vooreerst raauw, in schijfjes gesneden en met een weinig suiker, waarbij een glas wijn zeer gepast is. Ook wordt zij geconfijt,.— voorts met room vermengd tot ananas-crême, terwijl zij tevens voorkomt in ananas-ijs, ananas-gelei en in de kostbare ananas-ijs-punch, tot wier bereiding, behalve chinas-appelen, oranje-appelen en citroenen, het sap van ananassen met besten Rijnschen wijn, Kaapwijn, madeira, arak en champagne gebezigd wordt.

De ananassen-cultuur werpt voor den ervaren tuinier aanzienlijke voordeelen af. Zij worden bij het pond verkocht, en voor elk Ned. pond betaalt men omstreeks vier gulden. Een hofleverancier te Potsdam, Lehman genaamd, legt ieder jaar 4000 halve Ned. pond in (ananas dans leur jus). Men geeft de voorkeur aan de ananassen met breede of stompe bessen. Vooral worden ananassa nervosa maxima, providence en black prince geroemd als verscheidenheden, die bij de cultuur zware vruchten geven. De pacaxi daarentegen onderscheidt zich door een heerlijken geur.

Uit de bladeren der ananas verkrijgt men ananas-hennep, die in Brazilië en elders tot dezelfde oogmerken als de gewone hennep gebruikt wordt.