Anachronismus is eene zonde tegen de tijdrekening (chronologie), welke men begaat door uit onkunde of opzettelijk een feit in een tijdperk of op een tijdstip te verplaatsen, waar het niet behoort. Men vindt haar vooral in de voortbrengselen der scheppende verbeeldingskracht. Zij wordt er wel eens begaan met het doel om een lachwekkenden invloed te oefenen, maar ook wel omdat de vervaardiger niet genoeg is doorgedrongen in de gebeurtenissen, zeden en gebruiken van het tijdperk, waarin hij den lezer verplaatsen wil. Zulk een anachronismus vinden wij zelfs bij Schiller, die in zijn Piccolomini van den bliksem-afleider spreekt, die eerst anderhalve eeuw later uitgevonden werd.
In menigte vindt men ze bij de meestberoemde Fransche treurspeldichters, die de denkbeelden en voorstellingen van hunnen tijd aan de helden der mythische oudheid opdringen. Desgelijks zijn er in overvloed in de middeleeuwsche volksromans, alsmede in de schilderkunst van die dagen, die vaak genoeg de tafereelen der gewijde geschiedenis in riddertooneelen herschiep.