Anacletus is de naam van twee pausen. De eerste, Anacletus I, ook Cletus genoemd, was afkomstig uit Athene en werd, naar men vermeldt, in het jaar 81 als bisschop van Rome de opvolger van Petrus of van Linus, en men voegt er bij, dat hij tijdens de vervolgingen van Domitianus (91) om het leven kwam. Ten onregte wordt aan hem de uitgifte van 3 decretalen, de stichting der St. Pieterskerk en de verdeeling der stad in 25 parochiën toegeschreven. — De tweede was Anacletus II, eigenlijk Petrus, de zoon van den praefectus Petrus Leonis.
Eerst was hij monnik, toen kardinaal, vervolgens Pauselijk legaat in Frankrijk en Engeland, en hij werd na den dood van Honorius II (1130) tot paus verheven tegenover Innocentius II, die door de Frangipani en een gedeelte der kardinalen verkozen was. Hij zag zich ondersteund door de Romeinen, de Milanezen en vooral door Roger van Sicilië. Hij dwong Innocentius om naar Frankrijk te vlugten en hield zich staande aan de overzijde van de Tiber, zelfs toen keizer Lotharius den verdreven Paus had teruggebragt in het Vaticaan. Toen het keizerlijk leger, uit vrees voor besmettelijke ziekten, naar Opper-Italië was teruggetrokken, moest Innocentius andermaal Rome vaarwel zeggen. Anacletus plaatste zich weder op den Heiligen Stoel en bleef dien bekleeden tot aan zijn dood (1138). Lupus heeft 38 brieven van dezen Paus in druk uitgegeven (1682).